Grammatica: bijvoegelijk naamwoord

Grammatica
Bijvoegelijk naamwoord 
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica
Bijvoegelijk naamwoord 

Slide 1 - Diapositive

Wat is een bijvoegelijk naamwoord? 
Bijvoegelijk naamwoorden zeggen iets over het zelfstandige naamwoord. Ze staan meestal ook voor het zelfstandige naamwoord. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
Schrijf de bijvoegelijke naamwoord (en) op. 
Schrijf de voorzetsels per zin op. Schrijf de antwoorden onder elkaar!

Slide 5 - Diapositive

De oude man kocht toch nog
een nieuwe fiets

Slide 6 - Question ouverte

Die stille jongen kreeg
een prachtig boek.

Slide 7 - Question ouverte

In die drukke straat stonden veel
nieuwe huizen

Slide 8 - Question ouverte

Jan fietste met een grote vaart over dat kleine bruggetje.

Slide 9 - Question ouverte

Dat nieuwe boek in die grijze
kaft is prachtig.

Slide 10 - Question ouverte

Ik lust geen koude chocolademelk.

Slide 11 - Question ouverte

Vader kreeg een boze brief van onze nieuwe meester.

Slide 12 - Question ouverte

Die vervelende jongen verscheurde zijn mooie tekeningen.

Slide 13 - Question ouverte

Er stonden veel rode rozen en witte lelies in die verwaarloosde tuin.

Slide 14 - Question ouverte

In het donkere bos stonden heel wat oude dennen.

Slide 15 - Question ouverte

De oude man scheen angstig.

Slide 16 - Question ouverte

Er zwom een oranje vis in die
kleine vijver.

Slide 17 - Question ouverte

Er stond een jonge meester voor
de klas.

Slide 18 - Question ouverte

Ze gingen allemaal naar het
nieuwe zwembad.

Slide 19 - Question ouverte

Er zat paarse inkt in die
blauwe inktpot.

Slide 20 - Question ouverte

Waar heeft die deftige heer gewoond?

Slide 21 - Question ouverte

In dat grote huis met die stenen trap ervoor.

Slide 22 - Question ouverte

Dat huis met die rode dakpannen?

Slide 23 - Question ouverte

Ja, en met dat ronde venster boven die groene deur.

Slide 24 - Question ouverte

Mijn moeder houdt van oude kaas.

Slide 25 - Question ouverte

In dat donkere bos word ik bang.

Slide 26 - Question ouverte

Die grote bomen en dat
geheimzinnig geritsel, bah

Slide 27 - Question ouverte

De ondeugende jongens hadden een groot vuur gemaakt.

Slide 28 - Question ouverte

De oude boswachter was verschrikkelijk boos.

Slide 29 - Question ouverte

'Daardoor kan een flinke bosbrand ontstaan,'zei hij.

Slide 30 - Question ouverte

Dat verwaarloosde huis stort bijna in.

Slide 31 - Question ouverte

Het lijkt wel een ruïne.

Slide 32 - Question ouverte

Er liep een witte muis door de kamer.

Slide 33 - Question ouverte

Onze grijze kat had hem meteen te pakken.

Slide 34 - Question ouverte

Arm muisje, er bleef niet veel van hem over.

Slide 35 - Question ouverte

Er liggen weer veel oude bladeren op ons nieuwe tegelpad.

Slide 36 - Question ouverte

Dat pad wordt daardoor helemaal vuil.

Slide 37 - Question ouverte

Deze deftige heer woont in een
klein dorp.

Slide 38 - Question ouverte

Hij heeft daar een prachtige villa gekocht.

Slide 39 - Question ouverte

Zijn tuin staat vol oude bomen en bloeiende planten.

Slide 40 - Question ouverte

Hij is vast een gelukkig man.

Slide 41 - Question ouverte

De beste stuurlui staan aan wal.

Slide 42 - Question ouverte

De kundige kapitein trok zich daar niets van aan.

Slide 43 - Question ouverte

Hij stuurde zijn nieuwe schip de
nauwe sluis in.

Slide 44 - Question ouverte

Later voer het onbeschadigde schip weer verder.

Slide 45 - Question ouverte