Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
De Passé Composé in het Frans
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de Passé Composé in het Frans gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Dit is het leerdoel van de les. Bespreek dit met de leerlingen.
Wat weet jij al over de Passé Composé in het Frans?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de Passé Composé?
De Passé Composé is een verleden tijd in het Frans. Het wordt gevormd met een hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord.
Slide 4 - Diapositive
Leg uit wat de Passé Composé is en hoe het gevormd wordt.
Hulpwerkwoorden
De hulpwerkwoorden voor de Passé Composé zijn 'avoir' en 'être'.
Slide 5 - Diapositive
Noem de hulpwerkwoorden die gebruikt worden voor de Passé Composé.
Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord in het Frans eindigt op -é, -i of -u. Bijvoorbeeld: 'parlé' (gesproken), 'fini' (afgemaakt), 'lu' (gelezen).
Slide 6 - Diapositive
Leg uit hoe het voltooid deelwoord gevormd wordt en geef voorbeelden.
Vervoeging met avoir
Bij de Passé Composé met avoir komt het voltooid deelwoord achter het werkwoord te staan. Bijvoorbeeld: 'J'ai mangé' (Ik heb gegeten).
Slide 7 - Diapositive
Laat zien hoe je de Passé Composé met avoir vervoegt en geef voorbeelden.
Onregelmatige voltooid deelwoorden
Er zijn veel onregelmatige voltooid deelwoorden in het Frans. Bijvoorbeeld: 'eu' (gehad), 'été' (geweest), 'fait' (gedaan).
Slide 8 - Diapositive
Wijs de leerlingen erop dat er veel onregelmatige voltooid deelwoorden zijn die uit het hoofd geleerd moeten worden.
Vervoeging met être
Bij de Passé Composé met être komt het voltooid deelwoord in overeenstemming met het onderwerp. Bijvoorbeeld: 'Je suis allé(e)' (Ik ben gegaan).
Slide 9 - Diapositive
Laat zien hoe je de Passé Composé met être vervoegt en geef voorbeelden.
Onregelmatige werkwoorden met être
Sommige werkwoorden vervoeg je met être in plaats van avoir. Bijvoorbeeld: 'aller' (gaan), 'venir' (komen), 'naître' (geboren worden).
Slide 10 - Diapositive
Laat zien welke werkwoorden vervoegd worden met être.
Oefenen
Oefen met het vervoegen van werkwoorden in de Passé Composé. Maak bijvoorbeeld een oefening waarbij leerlingen de juiste vorm moeten invullen.
Slide 11 - Diapositive
Geef de leerlingen een oefening om te laten zien dat ze de Passé Composé kunnen gebruiken.
Afsluiting
Je hebt nu geleerd hoe je de Passé Composé in het Frans kunt gebruiken. Goed gedaan!
Slide 12 - Diapositive
Herhaal het leerdoel en geef de leerlingen een compliment voor hun harde werk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.