Nieuwsbegrip

Treinverkeer heeft last van dassen
Lesdoel: De leerlingen kunnen de tekst actief lezen in groepjes aan de hand van sleutelvragen. De leerlingen weten dat ze de betekenis van onbekende woorden op verschillende manieren kunnen afleiden.

Leesdoel: Na het lezen van de tekst weten de leerlingen hoe dassen leven, welke problemen ze veroorzaken en welke oplossingen ervoor zijn.


1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
LezenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Treinverkeer heeft last van dassen
Lesdoel: De leerlingen kunnen de tekst actief lezen in groepjes aan de hand van sleutelvragen. De leerlingen weten dat ze de betekenis van onbekende woorden op verschillende manieren kunnen afleiden.

Leesdoel: Na het lezen van de tekst weten de leerlingen hoe dassen leven, welke problemen ze veroorzaken en welke oplossingen ervoor zijn.


Slide 1 - Diapositive

Treinverkeer heeft last van dassen

Slide 2 - Carte mentale

langzaam bewegen, alleseter
daarnaartoe verhuizen
grond onder spoor aangetast
gangen met kamers
Burcht
Roofdier?
Treinverkeer
Kunstburcht en kleppen

Slide 3 - Question de remorquage

Filmpje & Tekst lezen
Pak een markeerstift en je tekst
--> Streep de belangrijkste dingen aan

Draai je laptop van je af

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent: de helling?
De dassen bouwen hun burchten het liefst op rustige plekken, bijvoorbeeld in dijken of in hellingen bij het spoor
A
schuin oplopend/aflopend vlak
B
iets wat heel is
C
iets wat niet meer heel is
D
iets wat naar beneden afloopt

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: vernielen?
Je mag dassen ook niet vangen of doden. En ook hun burchten mogen niet vernield worden
A
iets kapot maken en weer maken
B
iets herstellen
C
iets helemaal kapot maken
D
heel maken

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: het leefgebied?


Slide 7 - Question ouverte

Wat betekent: aantasten?
Dassen hebben er door het graven aan hun burcht voor gezorgd dat de grond onder het spoor is aangetast
A
aanraken
B
in elkaar is gestort
C
slecht effect hebben op
D
aanpassen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien