Herkansing Niobe + poëzie en fictie en oefenen met h2 taalverzorging
2C - maandag
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
2C - maandag
Slide 1 - Diapositive
Planning
1. Poëzie en fictie / Niobe herkansing lezen 2. kort bespreken 3. h2 taalverzorging trainen 4. Opdracht klassikaal 5. Afsluiting Lesdoel: Aan het einde van de les ken je het begrip tijd en heb je getraind voor H2 taalverzorging
Slide 2 - Diapositive
Poëzie & Fictie - deel D - opdracht 1 klassikaal
Slide 3 - Diapositive
Aan de slag!
WAT: Poëzie & Fictie - deel D - opdracht 2 t/m 5
HOE: Eerste 5 minuten in stilte
Slide 4 - Diapositive
H2 taalverzorging trainen
Ga via Studiewijzerplus naar trainen --> helemaal rechts
Controleer of je in het goede hoofdstuk zit: H2
Slide 5 - Diapositive
Afsluiting
Ben je alweer begonnen aan een nieuw leesboek :) ? Begin hier zo snel mogelijk mee!
Donderdag: verder met poëzie & fictie en met trainen h2 taalverzorging.
Slide 6 - Diapositive
2C - donderdag 10 december
Ga rustig klaarzitten voor de les!
Slide 7 - Diapositive
Planning
1. 10 minuten lezen: 2C - Mirjam Mous
2. Herhaling samengestelde zin + hoofdletters en leestekens 3. Trainen H3 taalverzorging 4. Fictie - onderdeel D 5. Tijd over: korte film
Slide 8 - Diapositive
Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je een samengestelde zin kunt maken en weet je wanneer je hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
Slide 9 - Diapositive
Herhaling: wisbordjes
Jullie schrijven zo het juiste antwoord op de wisbordjes.
1. Lees de vraag / stelling. 2. Schrijf het antwoord op het bordje. 3. Hou je bordje omhoog als ik het aangeef.
Slide 10 - Diapositive
1. Waar/niet waar: Een samengestelde zin heeft altijd maar één persoonsvorm.
Slide 11 - Diapositive
1. Waar/niet waar: Een samengestelde zin heeft altijd maar één persoonsvorm.
Slide 12 - Diapositive
2. Maak van deze zinnen een samengestelde zin: De tuinman verstaat je niet. Hij is doof. Gebruik het voegwoord 'want'
Slide 13 - Diapositive
2. Maak van deze zinnen een samengestelde zin: De tuinman verstaat je niet, want hij is doof.
Slide 14 - Diapositive
3. Kies de juiste woordvolgorde.
Mijn moeder gaat naar het dierenasiel, omdat …
A ze een kat wil uitzoeken.
B ze wil een kat uitzoeken.
Slide 15 - Diapositive
3. Kies de juiste woordvolgorde.
Mijn moeder gaat naar het dierenasiel, omdat …
A ze een kat wil uitzoeken.
B ze wil een kat uitzoeken.
Slide 16 - Diapositive
4. Kies het juiste voegwoord
Hamid heeft een blikje sinas gekocht, […] hij had dorst. A. maar B. omdat C. want D. zodat
Slide 17 - Diapositive
4. Kies het juiste voegwoord
Hamid heeft een blikje sinas gekocht, […] hij had dorst. A. maar B. omdat C. want D. zodat
Slide 18 - Diapositive
5. Is deze zin juist?
meneer Jansen vertelde: 'dat hij naar Enschede ging verhuizen'.
Slide 19 - Diapositive
5. Is deze zin juist?
meneer Jansen vertelde: 'dat hij naar Enschede ging verhuizen'.
NIET JUIST
Slide 20 - Diapositive
6. Is deze zin juist?
‘Dan ben je nog niet jarig!.’ riep Emily.
Slide 21 - Diapositive
6. Is deze zin juist?
‘Dan ben je nog niet jarig!.’ riep Emily.
NEE 'Dan ben je nog niet jarig!' riep Emily
Slide 22 - Diapositive
7. Schrijf deze zin goed op
de minister zei nieuwe bezuinigingen zijn onvermijdelijk
Slide 23 - Diapositive
7. Schrijf deze zin goed op
De minister zei:'Nieuwe bezuinigingen zijn onvermijdelijk.'
Slide 24 - Diapositive
8. Wat is de juiste spelling?
Oma wordt vergeetachtig, maar […] mankeert ze nog niets.
A lichaamlijk
B lichamelijk
Slide 25 - Diapositive
8. Wat is de juiste spelling?
Oma wordt vergeetachtig, maar […] mankeert ze nog niets.
A lichaamlijk
B lichamelijk
Slide 26 - Diapositive
9. Wat is de juiste spelling?
De rode kater doofde de […]
A kaarsen
B kaarzen
Slide 27 - Diapositive
9. Wat is de juiste spelling?
De rode kater doofde de […]
A kaarsen
B kaarzen
Slide 28 - Diapositive
10. Kies het juiste voegwoord
______ David niet in topconditie was, scoorde hij drie keer in de tweede helft. A. omdat B. hoewel C. terwijl D. maar
Slide 29 - Diapositive
10. Kies het juiste voegwoord
______ David niet in topconditie was, scoorde hij drie keer in de tweede helft. A. omdat B. hoewel C. terwijl D. maar