Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
KWT grammatica en phrases clés Chapitre 5
Vendredi 25 février KWT
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Vendredi 25 février KWT
Slide 1 - Diapositive
Tips zinnen maken Frans
Werkwoorden staan (bijna altijd) bij elkaar
Ik
ben
ziek
geweest
J'
ai été
malade.
Tijdsbepaling voor of achter in de zin:
Ik ben
gisteren
ziek geweest.
Hier
, j'ai été malade.
J'ai été malade
hier
.
Slide 2 - Diapositive
Tips zinnen maken Frans
Vraagwoorden vooraan of achteraan in de zin.
Waarom
ben ik gisteren ziek geweest?
Pourquoi
hier, j'ai été malade?
Slide 3 - Diapositive
Volgorde in de zin:
(Vraagwoord)
(Bijwoord)
Onderwerp
Werkwoorden (+ ontkenning)
Rest van de zin
Slide 4 - Diapositive
Jij hebt "gehad" =
Jij hebt doorgebracht
A
Tu es passé
B
Tu as passé
C
Tu as passer
D
Tu es passer
Slide 5 - Quiz
Jij hebt een leuk weekend gehad.
A
Tu es un bon week-end passé?
B
Tu a un bon week-end passé?
C
Tu es passé un bon week-end?
D
Tu as passé un bon week-end?
Slide 6 - Quiz
Heb je een leuk weekend gehad?
Slide 7 - Question ouverte
Ik heb een cadeau gehad.
A
J'ai un cadeau eu.
B
Je suis eu un cadeau.
C
Je suis un cadeau eu.
D
J'ai eu un cadeau.
Slide 8 - Quiz
Ik heb gisteren een cadeau gehad.
A
J'ai hier eu un cadeau.
B
J'ai eu hier un cadeau.
C
Hier j'ai eu un cadeau.
D
Hier j'ai un cadeau eu.
Slide 9 - Quiz
Ik heb gisteren een cadeau gehad.
Slide 10 - Question ouverte
Ik heb gisteren een boek gekocht.
(kopen = acheter)
(een boek = un livre)
Slide 11 - Question ouverte
Waarom heb ik gisteren een boek gekocht?
(waarom = pourquoi)
Slide 12 - Question ouverte
IMPARFAIT
Onvoltooid verleden tijd.
(ik werkte)
Stam + uitgang.
Stam = nous-vorm - ons
Slide 13 - Diapositive
je/tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ions
ait
ais
aient
iez
Slide 14 - Question de remorquage
Imparfait: vul in....
Ils ________ (acheter)
Slide 15 - Question ouverte
Imparfait: vul in....
nous ________ (avoir)
Slide 16 - Question ouverte
Imparfait: vul in....
je ________ (choisir)
Slide 17 - Question ouverte
Imparfait: vul in....
tu ________ (finir)
Slide 18 - Question ouverte
Imparfait: vul in....
je ________ (faire)
Slide 19 - Question ouverte
Imparfait: vul in....
vous ________ (être)
Slide 20 - Question ouverte
En nu het bijvoeglijk naamwoord:
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Slide 23 - Diapositive
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets
Slide 24 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij
Slide 25 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e
Slide 26 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e
Slide 27 - Quiz
Stappenplan:
1. Wat is het zelfst nw waar het bij hoort?
2. Is het zelfst nw mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv nw in de juiste vorm
Slide 28 - Diapositive
Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond
Slide 29 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
Slide 30 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français.
Slide 31 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
Slide 32 - Quiz
Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).
Slide 33 - Question ouverte
Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).
Slide 34 - Question ouverte
Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.
Slide 35 - Question ouverte
Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)
Slide 36 - Question ouverte
Slide 37 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
KWT grammatica en phrases clés Chapitre 5 / 25 FEBRUARI
Février 2021
- Leçon avec
32 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3T KWT Chapitre 5 + zinnen maken
Mars 2021
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
H5: Bijvoeglijk naamwoord + herhaling imparfait
Avril 2021
- Leçon avec
34 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Het bijvoeglijk naamwoord
Avril 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Het bijvoeglijk naamwoord
Avril 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
klas 2TL - bij Hfd. 1 - uitleg de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (1)
Juin 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
klas 2TL - bij Hfd. 3 - uitleg de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (1)
Septembre 2020
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
L'adjectif
Mars 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1