Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 2: de Griekse wereld
Slide 1 - Diapositive
Wat weet je al van het oude Griekenland?
Slide 2 - Carte mentale
De Griekse wereld
Tijdvak 2: Tijd van de Grieken en Romeinen
Wordt ook wel de Oudheid genoemd
Van 3000 voor Christus (v.Chr.) tot 500 na Christus
Slide 3 - Diapositive
?
Slide 4 - Diapositive
?
Slide 5 - Diapositive
Het oude Griekenland in de media.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
2.2: de Griekse stadstaten en hun koloniën
lezen tekst op bladzijde 34 (klassikaal)
Slide 8 - Diapositive
Rond 1000 v.Chr. bestond Griekenland uit een hele hoop losse stadstaten (poleis, ev. = polis). Dat zijn steden met een eigen bestuur en stuk land.
Slide 9 - Diapositive
Grieks landschap
De vele bergen en eilanden zorgen voor het ontstaan van zelfstandige stadstaten.
De meeste mensen werkten als boer op een akker.
Slide 10 - Diapositive
Kenmerken stadstaten
Het middelpunt is een versterkte heuvel (voor de veiligheid)= acropolis.
De acropolis is het godsdienstig centrum (tempels)
Agora (plein) waar burgers elkaar ontmoeten. Daar werd ook handel gedreven en werd bestuurd
Rondom acropolis en agora ontstonden echte steden
Slide 11 - Diapositive
Acropolis Athene
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Welke uitspraak is onjuist
A
een ander woord voor stadstaat is polis
B
Griekenland was één groot en machtig land
C
Ieder stadstaat werd op een andere manier bestuurd
D
een polis is een stad met een gebeid eromheen
Slide 14 - Quiz
Hoe ziet het Griekse landschap eruit?
A
Griekenland is vlak.
B
Griekenland lijkt erg op Nederland.
C
Griekenland is één groot eiland.
D
Griekenland bestaat uit een hoop bergen en eilanden.
Slide 15 - Quiz
Wat is een agora?
A
De markt
B
De plaats voor volksvergaderingen
C
De plaats waar de belangrijkste tempels stonden
D
De andere naam voor acropolis.
Slide 16 - Quiz
Waarom zouden veel Griekse steden zijn ontstaan rondom een Akropolis?
A
Dat waren ze dichterbij de goden.
B
De steile wanden helpen bij het verbouwen van wijn.
C
Is makkelijker te verdedigen.
D
Zo kon de koning laten zien dat hij het belangrijkste was.
Slide 17 - Quiz
Agora
Stadstaat
Akropolis
Slide 18 - Question de remorquage
Vanaf 800 v.Chr. groeit de bevolking. Er is nu meer eten nodig. Maar waar halen ze dat vandaan?
Slide 19 - Diapositive
Tussen 750 v.Chr. en 550 v.Chr. koloniseerden de Grieken bijna heel het Middellands Zeegebied. Kolonisatie houdt in dat landen overzeese gebieden innemen.
Slide 20 - Diapositive
Koloniën
Koloniën hielden contact met Moederstad.
Poleis in Italië en Sicilië zoals Akragas: rijker dan moedersteden.
Poleis aan Zwarte zee: graan leveren
Kolonisatie na verloop van tijd daardoor niet meer zo hard nodig
550 v. Chr Griekse kolonisatie voorbij
Slide 21 - Diapositive
Waarom stichtten de Grieken koloniën?
A
Door het klimaat en het landschap was landbouw moeilijk
B
Veel Grieken hadden geen zin om zich met landbouw bezig te houden
C
De Grieken wilde graag een rijk opbouwen
D
De Grieken waren plunderaars
Slide 22 - Quiz
Pak je boek
lezen bladzijde 34
Slide 23 - Diapositive
Aan de slag
Maak paragraaf 2.2 opdracht 1 t/m 8.
10 minuten in stilte.
Slide 24 - Diapositive
Griekse stadstaten zijn allemaal verschillend!
Elke stadstaat had een eigen bestuur.
Elke stadstaat had eigen grondgebied en koloniën.
Maar wel dezelfde cultuur!
Slide 25 - Diapositive
Griekse stadstaten zijn allemaal verschillend!
Elke stadstaat had een eigen bestuur.
Elke stadstaat had eigen grondgebied en koloniën.
Maar wel dezelfde cultuur!
Dezelfde taal.
Geloofden in dezelfde goden.
Olympische spelen.
De Grieken deelden dezelfde cultuur dankzij de handel met elkaar.
Slide 26 - Diapositive
Griekse goden
Slide 27 - Diapositive
Griekse cultuur
Slide 28 - Diapositive
De Olympische spelen
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Vidéo
Aan de slag
lezen de tekst op bladzijde 35: Politiek verdeeld, cultureel verenigd
Maak de opdrachten bij 2.2 af, dat is huiswerk voor de volgende keer.