Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Spelling
Tussenletters in samenstellingen
Slide 1 - Diapositive
Tussenletters bij samenstellingen
Slide 2 - Diapositive
Los of aan elkaar schrijven?
Leg het verschil in betekenis uit op de volgende dia
Slide 3 - Diapositive
Wat bedoel je als je het zo schrijft en wat zouden ze willen schrijven? leg uit op de volgende dia.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Leerdoel
Je weet welke regels je moet toepassen bij tussenletters in samenstellingen.
Slide 8 - Diapositive
Maak nieuwe woorden: 1: fiets, deur, slag, lees, schoenen, eiken 2: plank, doos, boom, klink, bel
Slide 9 - Question ouverte
Samenstelling
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: school + boek = schoolboek.
Slide 10 - Diapositive
Wanneer komt er een -(e)n-?
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden. Boekenbon Paardenstal Tomatensoep
Slide 11 - Diapositive
Is het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord?
nee?
ja?
schrijf -e
platteland
huilebalk
heeft het eerste deel een mv op -s?
nee?
schrijf -en:
lampenkap
koekenpan
ja?
schrijf -e
gedachgtegang
aspergesoep
Slide 12 - Diapositive
Wanneer geen extra -n? 1/2
Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft. Gerstebier
Als het eerste deel van de samenstelling ook een meervoud op -s heeft. Groentewinkel
Het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets waar er maar één van is. Maneschijn
Slide 13 - Diapositive
Wanneer geen extra -n? 2/2
Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is. Armelui
Het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord versterkt. Beresterk
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Wanneer moet je een -s toevoegen?
Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook.
Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een ander woord dat niet met een s-klank begint. Oorlogsschip - oorlogsbuit Hoofdstraat - hoofddoek