les verbes pronominaux

Place Charles de Gaulle, Poitiers
les verbes pronominaux
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Place Charles de Gaulle, Poitiers
les verbes pronominaux

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui 

Les verbes pronominaux (de wederkerende werkwoorden) 

Slide 2 - Diapositive

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 
wederkerende werkwoorden : werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden


                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 3 - Diapositive

Les verbes pronominaux
In het Nederlands gaat het wederkerend voornaamwoord NA het werkwoord. 

Ik herinner me

Slide 4 - Diapositive

Les verbes pronominaux
Maar in het Frans gaat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord. 
 
Ik herinner me                                            Je me souviens

zich herinneren                                                    se souvenir 

Slide 5 - Diapositive

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 6 - Diapositive

Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint : 

Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 7 - Diapositive

Werkwoorden op -er in présent
Hele werkwoord -er = stam            Stam + uitgang
Je + e
Tu + es
Il /elle/on + e
Nous + ons
Vous + ez
Ils/elles + ent 

Slide 8 - Diapositive

Vul in
"Je (...) souviens" (Ik herinner me)

Slide 9 - Question ouverte

Vul in
"Tu (...) laves" (Je wast je)

Slide 10 - Question ouverte

Vul in
"On ( ... ) enfuit" (We lopen weg)

Slide 11 - Question ouverte

Vul in
"Nous (...) préparons" (We bereiden ons voor)

Slide 12 - Question ouverte

Vul in
"Vous (...) exprimez" (Jullie drukken je uit)

Slide 13 - Question ouverte

Vul
"Ils (...) noient"(Ze verdrinken )

Slide 14 - Question ouverte

La négation
Basisregel ontkennende zinnen in het Frans : 
ne (n') + persoonsvorm + pas 

"Je ne sais pas" 
"Je n'apprends pas le néerlandais" 

Slide 15 - Diapositive

Les verbes pronominaux 
Voor ontkennende zinnen met wederkerend voornaamwoord : 

Ik amuseer me niet                                  Je ne m'amuse pas 

In het Frans gaat "ne" voor het voornaamwoord en "pas" dan weer na de persoonsvorm. Het voornaamwoord blijft dus aan de persoonsvorm geplakt.


Slide 16 - Diapositive

Mettez dans le bon ordre:
se-ne-pas-il-baigne

Slide 17 - Question ouverte

Mettez dans le bon ordre:
pas-ne-te-tu-lèves

Slide 18 - Question ouverte

Passé composé 
- De wederkerende werkwoorden werken altijd met het hulpwerkwoord : être 

"Je me suis levé" 
"Elle s'est préparée" 
"Nous nous sommes inquiétés" 


Slide 19 - Diapositive

Welke zin is correct ?
A
Je suis me lavé
B
Je me suis lavé
C
J'ai me lavé
D
Je me ai lavé

Slide 20 - Quiz

Welke zin is correct ?
A
Nous nous sommes préparés
B
Nous sommes nous préparés
C
Nous nous avons préparés
D
Nous avons nous préparés

Slide 21 - Quiz

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen met le passé composé : 

"Je ne me suis pas levé" 

Dezelfde volgorde maar "pas" komt TUSSEN het hulpwerkwoord en het werkwoord 

Slide 22 - Diapositive

Welke zin is correct ?
"Ik heb me geen zorgen gemaakt"
A
Je ne me suis inquiété pas
B
Je me ne suis inquiété pas
C
Je ne me suis pas inquiété
D
Je suis ne me pas inquiété

Slide 23 - Quiz

Welke zin is correct ?
"We hebben ons geen zorgen gemaakt"
A
Nous ne nous sommes pas inquiétés
B
Nous nous ne sommes pas inquiétés
C
Nous ne nous sommes inquiétés pas
D
Nous sommes ne pas nous inquiétés

Slide 24 - Quiz

Let op ! 
Sommige wederkerende werkwoorden zijn niet wederkerend in het Nederlands, maar wel in het Frans. Zoals: 
wakker worden = se réveiller
in slaap vallen = s'endormir
naar bed gaan = se coucher
opstaan = se lever 
heten = s'appeler
weggaan = s'en aller
trainen = s'entraîner

Slide 25 - Diapositive

FUTUR PROCHE
bij zinnen met een hulpwerkwoord zoals de futur simple blijft t voornaamwoord bij het werkwoord waar het bijhoort!

Slide 26 - Diapositive

kies de goede zin
A
elle se va entraîner
B
elle va se entraÎner
C
elle va s'entraîner
D
elle va s'entraîne

Slide 27 - Quiz

Kies de correcte zin:
A
elle ne se va pas lever
B
elle ne va pas se lever
C
elle ne va se pas lever
D
elle ne se lèvera pas

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive