4BB1 maandag 28 november 2022

Welkom!
Welkom 4BB1!
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 4BB1!

Slide 1 - Diapositive

Afspraken
  1. Mobiel in bak of niet op tafel, anders inleveren en om 15.25 ophalen.
  2. Jas uit.
  3. Boek op tafel.
  4. Tas van tafel.
  5. Stilte tijdens de instructie.
  6. Niet gooien met propjes, papier etc.

Slide 2 - Diapositive

Programma van de les
28 november
Programma:
  • Start
  • Werkwoordspelling
Lesdoel:
Ik weet hoe ik werkwoorden kan spellen

Slide 3 - Diapositive

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordspelling
Bladzijde 41 en 40

Zie ook schema blz 257 in boek

Slide 5 - Diapositive

 
Oefening werkwoordspelling

Slide 6 - Diapositive

Vooraf: vind je werkwoordspelling:
A
heel gemakkelijk
B
gemakkelijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 7 - Quiz

Wat is je inschatting, van de 25 werkwoorden heb ik er
A
geen fout
B
drie, vier, vijf of zes fout
C
een of twee fout
D
meer dan zes fout

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Lien

Toelichting
  • Denk aan de eerste stap: is het de PV JA of NEE
  • Kies uit: dd-d-dt-t-tt (alle tijden dus, ook het voltooid deelwoord)
  • Kies voor tegenwoordige tijd als je niet uit de rest van de zin kunt afleiden of het tegenwoordige tijd of verleden tijd moet zijn
  • Aan het eind van elke zin vind je tussen haakjes de infinitief van het werkwoord waarom het gaat.

Slide 10 - Diapositive

Het is leuk dat het hondje nu na die puppycursus... (gehoorzamen)
A
gehoorzaamd
B
gehoorzaamt
C
gehoorzaamdt
D
gehoorzaamdd

Slide 11 - Quiz

Mijn broer is gevraagd als voorzitter, maar hij ... deze functie niet. (aanvaarden)
A
aanvaard
B
aanvaart
C
aanvaardt
D
vaart aan

Slide 12 - Quiz

Laat hem maar; over een half uurtje zal hij wel ... zijn. (bedaren)
A
bedaard
B
bedaart
C
bedaardt
D
bedraad

Slide 13 - Quiz

De dief werd door een agent ... (achterhalen)

A
achterhaald
B
achterhaalt
C
achterhaaldt
D
achtergehaald

Slide 14 - Quiz

Het ... me zeer dat jij mijn nieuwe iPhone kapot hebt gemaakt. (bedroeven)

A
bedroefd
B
bedroeft
C
bedroefdt
D
bedroevend

Slide 15 - Quiz

De politie ... de betogers uiteen te gaan. (gelasten)

A
gelastde
B
gelaste
C
gelastte
D
gelasde

Slide 16 - Quiz

Hij heeft zijn studie volledig ... (verwaarlozen)

A
verwaarloosd
B
verwaarloost
C
verwaarloosdt
D
verwaarloosde

Slide 17 - Quiz

Aan de horizon ... de stuurman duidelijk twee boortorens. (onderscheiden)

A
onderscheid
B
onderscheit
C
onderscheidt

Slide 18 - Quiz

Op de zomerbarbecue vorig jaar ... de kinderen een heerlijke maaltijd. (bereiden)

A
bereiden
B
berijden
C
bereden
D
bereidden

Slide 19 - Quiz

Ik geloof niets van wat je me daar ... (vertellen)

A
verteld
B
vertelt
C
verteldt

Slide 20 - Quiz

Het is veiliger als je die contactdoos in de badkamer ... (aarden).

A
aard
B
aart
C
aardt
D
aarde

Slide 21 - Quiz

Deze computer doet in een uur meer werk, dan vijf mensen vroeger in een week ... (verrichten)

A
verrichden
B
verrichten
C
verrichtten
D
verrichdden

Slide 22 - Quiz

De glassplinter moet zo snel mogelijk uit het oog van het slachtoffer ... worden. (verwijderen)
A
verwijderd
B
verwijdert
C
verwijderdt
D
verwijd

Slide 23 - Quiz

Voor de feestdagen ... mijn moeder een kalkoen. (braden)
A
braad
B
braat
C
braadt
D
bradt

Slide 24 - Quiz

Ik hoop dat je je niet hebt ... (vervelen)
A
verveeld
B
verveelt
C
verveeldt
D
vervelde

Slide 25 - Quiz

Vorig jaar ... de kinderen elkaar vaak. (pesten)
A
pesden
B
pesten
C
pestten
D
persten

Slide 26 - Quiz

Het is niet verstandig dat hij zijn dochter zo ... (verwennen)
A
verwend
B
verwent
C
verwendt
D
verwond

Slide 27 - Quiz

Helaas ... het huis en de schuur gisteren tot de grond toe af. (afbranden)
A
branden
B
brande
C
brandde
D
brandden

Slide 28 - Quiz

Ik ben er zeker van dat het personeel je in dit ziekenhuis uitstekend ... (verplegen)
A
verpleegd
B
verpleegt
C
verpleegdt
D
verplegend

Slide 29 - Quiz

Na het zonnen is mijn gezicht helemaal ... (vervellen)
A
verveld
B
vervelt
C
verveldt
D
verveeld

Slide 30 - Quiz

Doordat het ..., heeft ze waarschijnlijk kougevat. (tochten)
A
tochde
B
tochte
C
tochtte
D
tochdde

Slide 31 - Quiz

Zijn ouders ... hun kinderen vroeger streng op. (opvoeden)
A
voeden
B
voerden
C
voetten
D
voedden

Slide 32 - Quiz

De man werd overvallen en .... (beroven)
A
beroofd
B
berooft
C
beroofdt
D
berovend

Slide 33 - Quiz

Aan de slag
Maken opdracht 1, 2, 3 bladzijde 40,41 en 42

Klaar verder met opdracht, 4, 5 bladzijde 42 en 43

Slide 34 - Diapositive

Donderdag
H2 Spelling blz 76, 77, 78, 79

H2 Spelling blz 80, 81, 82, 83

Slide 35 - Diapositive