1.2 Mijn omgeving - verkeer

Welke woorden horen bij Mijn Omgeving?
1 / 34
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welke woorden horen bij Mijn Omgeving?

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn omgeving

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Het huis
B
De flat
C
Het appartement
D
De boerderij

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Het huis
B
De flat
C
Het appartement
D
De boerderij

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een klein deel van een stad of dorp.
A
Woonplaats
B
Woonwijk
C
Mijn omgeving
D
Tuin

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat in de buurt van je huis is
A
Mijn omgeving
B
Druk
C
Rustig
D
Tuin

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Het kruispunt 
Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Verkeer
Alles wat te maken heeft met wat er op straat gebeurt.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Het kruispunt

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
De rotonde

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Het stoplicht

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Het zebrapad

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
De straat

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
De stoep

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Het fietspad

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Het verkeersbord

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Het station

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
De bushalte

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Oversteken

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
De richting
Richting aangeven
Welke kant je op gaat
Zeggen welke kant je op gaat

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgeving
Alles in de beurt van waar je woont
Voorrang
Wie er eerst mag, heeft voorrang

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Het verkeersbord
B
Het stoplicht
C
Het kruispunt
D
Het zebrapad

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Het verkeersbord
B
Het stoplicht
C
Het kruispunt
D
Het zebrapad

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
De stoep
B
De straat
C
Het fietspad
D
Het verkeer

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
De stoep
B
De straat
C
Het fietspad
D
Het verkeer

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats waar ik woon
A
De bushalte
B
Het station
C
Het kruispunt
D
Het verkeersbord

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats waar ik woon
A
De bushalte
B
Het station
C
Het kruispunt
D
Het verkeersbord

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met: De stoep

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met: Het verkeersbord

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met: Het station

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met: Het stoplicht

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In mijn omgeving is veel verkeer.
Ik woon bij een druk kruispunt met stoplichten.
Het station is vlak bij mijn huis.
Ik kan er heen lopen of ik kan met de bus gaan.


Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In mijn omgeving is weinig verkeer.
Ik woon in een rustige straat.
De bushalte is vlak bij mijn huis.
Ik kan met de bus of met de fiets naar de stad.


Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In mijn omgeving is .... .
Ik woon ... .
 ... is vlak bij mijn huis.
Ik kan ... .



Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions