4K - H4 - lezen - les 2

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leesdoelen en leesstrategieën
Je hebt geleerd om op verschillende manieren te lezen, dat zijn de leesstrategieën.

Welke strategie je kiest, hangt af van je leesdoel
Bepaal eerst je leesdoel en kies daarna de juiste strategie.

Slide 3 - Diapositive

Leesdoelen en leesstrategieën
LEESDOEL = Waarom lees je iets?
LEESSTRATEGIE = Hoe lees je iets?
SCHRIJFDOEL = TEKSTDOEL (informeren, amuseren, overtuigen, tot handelen aanzetten)

Slide 4 - Diapositive

Je wilt de tekst goed lezen en begrijpen en de hoofdzaken weten. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Oriënterend/verkennend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Kritisch lezen

Slide 5 - Quiz

Je wilt de betrouwbaarheid van een tekst beoordelen. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Oriënterend/verkennend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Kritisch lezen

Slide 6 - Quiz

Je wilt informatie opzoeken in een tekst of een antwoord op een vraag weten. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Oriënterend/verkennend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Kritisch lezen

Slide 7 - Quiz

Je wilt het onderwerp van een tekst weten en bepalen of de tekst iets voor jou is. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Oriënterend/verkennend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Kritisch lezen

Slide 8 - Quiz

Leg uit: hoe werkt precies lezen?

Slide 9 - Question ouverte

Leg uit: hoe werkt zoekend lezen?

Slide 10 - Question ouverte

Leg uit: hoe werkt kritisch lezen?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

1 Hoeveel merken regenpakken heeft de ANWB getest?

Slide 14 - Question ouverte


2. Waarop leken de testbuien?

Slide 15 - Question ouverte


3. Werd de waterdichtheid binnen of buiten getest?
A
binnen
B
buiten

Slide 16 - Quiz


4. Waar werd het afparelen getest?

Slide 17 - Question ouverte

5. Welk merk regenpak is als beste uit de test gekomen?

Slide 18 - Question ouverte

6.
Waarom is de uitkomst van de regenpakkentest bijzonder?

Slide 19 - Question ouverte


7. Wat is, uit de top 3, het goedkoopste regenpak?
A
AGU
B
Tenson
C
Human Nature

Slide 20 - Quiz

8. Welk pluspunt wordt bij alle drie pakken uit de top 3 genoemd?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive


10. Hoe wordt tekst 2 ingeleid? De tekst noemt het onderwerp en
A
de aanleiding voor het schrijven vd tekst
B
een belangrijke vraag
C
een voorbeeld bij 't onderwerp

Slide 23 - Quiz


11. Wat is het verschil tussen een klassiek regenpak en de geteste pakken?

Slide 24 - Question ouverte

Wordt van elk van de testonderdelen in de rest van de tekst uitgelegd hoe de test is uitgevoerd? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Question ouverte

13. Vul beide kanten van de tegenstelling in.

Slide 26 - Question ouverte


14. Wat betekent volgens de tekst luchtdoorlatendheid?

Slide 27 - Question ouverte

Vraag 15
Het juiste antwoord bevat:

a druppels blijven op de stof liggen → de stof ademt slechter.
b druppels trekken in de stof → geeft een klam gevoel.
c druppels glijden gemakkelijk van de stof → voelt comfortabel tijdens het fietsen of wandelen.

Slide 28 - Diapositive

16 Wat zijn de belangrijkste functies van de slotalinea (al. 5)? Kies twee uit:
A
advies
B
conclusie
C
samenvatting
D
toekomstverwachting

Slide 29 - Quiz


17. Citeer twee zinnen uit de tekst die in een samenvatting van deze tekst moeten.

Slide 30 - Question ouverte

Je mag oortjes in, maar alleen met playlist.

Slide 31 - Diapositive

1 .a
A
Toename
B
Rol ouders
C
Jonna Meesters en vader Niels

Slide 32 - Quiz

1 .b
A
Toename
B
Rol ouders
C
Jonna Meesters en vader Niels

Slide 33 - Quiz

1 .c
A
Toename
B
Rol ouders
C
Jonna Meesters en vader Niels

Slide 34 - Quiz

1 .d
A
Toename
B
Rol ouders
C
Jonna Meesters en vader Niels

Slide 35 - Quiz

2. Welk voorbeeld van een ondernemersbeperking staat in alinea 3?

Slide 36 - Question ouverte


3. Is de laatste zin van alinea 3 een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 37 - Quiz


4. In welk opzicht zijn jongeren beter voorbereid dan sommige ouderen als ze langskomen bij de KvK?

Slide 38 - Question ouverte


5. Op welke leeftijd mag je je inschrijven bij de KvK?

Slide 39 - Question ouverte

6. Welk verband is er tussen alinea 4 en 5?

Slide 40 - Question ouverte

7. Welke rol(len) heeft de ouder of voogd wanneer het kind zich inschrijft bij de KvK?

Slide 41 - Question ouverte


8. Wat deden de ouders van Jonna toen ze met haar onderneming begon?

Slide 42 - Question ouverte


9. Wat staat er in tekst 3?
A
alleen feiten
B
meningen van de schrijver + feiten
C
meningen van anderen + feiten

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive