Hoe was jullie herfstvakantie? C'etait comment votre vacances de Toussaint?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Wat heb je gedaan in de herfstvakantie. Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances de Toussaint? Antwoord in een gehele zin in het Nederlands. Dus bijvoorbeeld; ik heb een film gezien.
Slide 3 - Question ouverte
Wat valt je op aan deze zinnen?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Vidéo
Aujourd'hui
Hier
Demain
Présent
passé composé
Futur
Slide 7 - Question de remorquage
Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
+
Vorm van het hulpwerkwoord avoir
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord
Slide 8 - Question de remorquage
Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé
Slide 9 - Question de remorquage
Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je trouve
Il parle
Ils ont oublié
Nous avons regardé
J'ai acheté
Nous cherchons
Vous habitez
Vous avez fermé
Slide 10 - Question de remorquage
Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances de Toussaint? Antwoord in een gehele zin in het Frans. Pas de regel toe die in jouw schrift en nu nog op het bord staat. .