Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Economie
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les weet je/ kun je...
Weet je wat internationale handel is.
Weet je waarom we producten exporteren
Weet je waarom we producten importeren
Slide 2 - Diapositive
Import of export
Internationale handel:
Als bedrijven producten uit een ander land kopen of er juist goederen aan verkopen.
Slide 3 - Diapositive
Invoer / import en uitvoer/export
Invoer / Import = Producten of diensten die in het buitenland worden gekocht dus ons land IN komen en het geld dus ons land verlaat
Export/ Uitvoer = Producten of diensten die door andere landen vanuit Nederland gekocht worden, producten gaan het land UIT en het geld dus ons land in komt.
(uit maken = ex)
Slide 4 - Diapositive
Import/Invoer
Slide 5 - Diapositive
Export/ Uitvoer
Slide 6 - Diapositive
Redenen om te importeren/exporteren
Geld > de prijs van een product is in het andere land lager
Kwaliteit > de producten zijn kwalitatief beter
Beschikbaar> de producten/grondstoffen zijn in een land niet aanwezig
Klimaat> sommige groenten en fruit groeien niet in ons klimaat.
Slide 7 - Diapositive
Import of export
Redenen om te exporteren:
- Meer verkopen, dus meer omzet
- Meer productie en dat zorgt voor meer banen
Slide 8 - Diapositive
7.1 Import of export
Vreemd geld:
Geld in een land dat niet de euro heeft, noem je vreemd geld.
Je kunt vreemd geld omrekenen met met behulp van wisselkoers.
Slide 9 - Diapositive
Open en gesloten economie
Een land dat veel invoert en uitvoert heeft een open economie.
Een land dat bijna niet invoert en uitvoert heeft een gesloten economie.
Slide 10 - Diapositive
Lezen en maken samenvatting en begrippen paragraaf 7,1
4 minuten; stilte, zelfstandig werken.
timer
4:00
Slide 11 - Diapositive
Action koopt producten uit China. Is dit export of import?
A
Import
B
Export
Slide 12 - Quiz
Noem 3 redenen om te exporteren / importeren?
Slide 13 - Question ouverte
Door meer export moeten we meer produceren en daardoor verdienen/verliezen bedrijven meer geld. Dan komen er meer/minder banen.
A
Verliezen ; meer
B
Verdienen ; minder
C
Verdienen ; meer
D
Verliezen ; minder
Slide 14 - Quiz
Wanneer heeft een land een open economie?
A
weinig import en veel export
B
weinig import en weinig export
C
veel import en weinig export
D
veel import en veel export
Slide 15 - Quiz
Bekijk het cirkeldiagram. In totaal is er voor € 425 miljard aan goederen uitgevoerd naar het buitenland. Bereken voor welk bedrag er werd uitgevoerd naar Italië.
Slide 16 - Question ouverte
Ons land importeert onderstaande producten. Geef bij elk product een andere reden waarom wij dat product importeren.
1. sportschoenen: 2. koffiebonen: 3. goud en zilver:
Slide 17 - Question ouverte
Afsluiting
Hoe was je inzet? Gedrag, houding .....
Wat heb je geleerd en gemaakt?
Slide 18 - Diapositive
Maken van de herhalingsopdrachten paragraaf 7,1
Nakijken van de gemaakte opdrachten met andere kleur pen.