Y 8 Fase 2 Verleden tijd regelmatige werkwoorden

Lesplanning: 27 november 2023
1. Oefenen met de verleden tijd van regelmatige werkwoorden.
(1. Practice with the past tense of regular verbs.)




1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning: 27 november 2023
1. Oefenen met de verleden tijd van regelmatige werkwoorden.
(1. Practice with the past tense of regular verbs.)




Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruiken we de verleden tijd van werkwoorden?
(When do we use the past tense form of verbs?)
timer
1:00

Slide 2 - Question ouverte

Why do you need to know how to form the past tense?
You should be able to write how the weather is in the present AND past tense.

Slide 3 - Diapositive

De verleden tijd (The past tense)









sterke en zwakke werkwoorden > strong/ regular en weak/ irregular verbs verbs
Regular verbs follow a rule, irregular verbs do not follow a rule (you need to memorise them)

Slide 4 - Diapositive

timer
1:00
weak/ regular verbs in English:
walk - walked/ talk-talked
Give an example of weak verb in English

Slide 5 - Carte mentale

timer
1:00
strong/ irregular verbs in English:
eat - ate/ go-went
Give an example of strong verb in English

Slide 6 - Carte mentale

Formative Quiz Grade: Past tense of weak verbs.
- At the end of this lesson up, you will get a Formative quiz related to the past tense of regular/ weak verbs. 
- The quiz is a Kahoot-game.
- The score on this Kahoot will be your Formative Quiz grade, which will be posted on Managebac.
So, pay attention in this lesson, focus, be engaged, participate and ask questions if needed.

Slide 7 - Diapositive

Connection between present and past tense
If your ik-vorm in the present tense is spelled incorrectly, then your past tense will be automatically incorrect!
In phase 1 you have learned to form the ik-vorm  present tense of verbs ........, right??

Slide 8 - Diapositive

What is the ik-vorm present tense
of fietsen?

Slide 9 - Question ouverte

What is the ik-vorm present tense of pakken?

Slide 10 - Question ouverte

What is the ik-vorm present tense of lopen?

Slide 11 - Question ouverte

What is the ik-vorm present tense of lezen?

Slide 12 - Question ouverte

What is the ik-vorm present tense of geven?

Slide 13 - Question ouverte

What is the ik-vorm present tense of doen?

Slide 14 - Question ouverte

What is the ik-vorm present tense of zien?

Slide 15 - Question ouverte

Stam/ ik-vorm present tense
Did you have many mistakes in finding the ik-vorm/ de stam in the previous slides?

Please redo the lessons of phase 1 about this topic at home!

I will post the practice sheets of phase 1 in Files on Managebac for you.

Slide 16 - Diapositive

Conclusion: Explain in details how to form the
ik-vorm present tense of verbs?

Slide 17 - Carte mentale

Zwakke werkwoorden = regelmatige werkwoorden > weak verbs
Volgen de regel:                                                              - SoFT KeTCHuP
Follow the rule:                                                                - T eX  KoFSCHiP
Infinitive minus -en                                                       - PoCKeT FiSH                                                                                                                                 

Slide 18 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
Hele werkwoord                              wonen
De stam/ ik-vorm: wonen: minus -en: won = won. 
Look at the last letter: N is niet in SoFT KeTCHuP), so it's a -de or -den word. 
Now find the ik-vorm:          ik-vorm = woon
Answer: - stam + de (enkelvoud)                won = woonde
Answer: - stam + den (meervoud               won = woonden 

Slide 19 - Diapositive

Verleden tijd - past simple
Regelmatige werkwoorden  -> volgen de regel T eX KoFSCHiP
Hele werkwoord: fietsen
De ik-vorm: fietsen: minus -en:  fiets             (if the last letter of the ik-vorm is one of the letters of: T eX KoFSCHiP: add te/ ten next to the ik-vorm)
- stam + te  (enkelvoud / singular)               fietste
- stam + ten (meervoud/ plural)                    fietsten 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

En nu oefenen!
Heb je het gesnapt?

Slide 25 - Diapositive

Wat is de stam/ ik-vorm van pakken?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd enkelvoud (past simple/ singular) van pakken? SoFT KeTCHuP

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ plural) meervoud van pakken? SoFT KeTCHuP

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de stam/ ik-vorm van leggen? SoFT KeTCHuP

Slide 29 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ singular) enkelvoud van leggen? SoFT KeTCHuP

Slide 30 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ plural) meervoud van leggen? SoFT KeTCHuP

Slide 31 - Question ouverte

Wat is de stam/ ik-vorm van praten?

Slide 32 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ singular) enkelvoud van praten? SoFT KeTCHuP

Slide 33 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ plural) meervoud van praten? SoFT KeTCHuP

Slide 34 - Question ouverte

Wat is de stam/ ik-vorm van leven?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ singular) enkelvoud van leven? SoFT KeTCHuP

Slide 36 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (past simple/ plural) meervoud van leven? SoFT KeTCHuP

Slide 37 - Question ouverte

Werkwoord: schudden.
Ik ..... zijn hand.
A
schudde
B
schude
C
schudte
D
schudden

Slide 38 - Quiz

Werkwoord: antwoorden.
Hij ..... gisteren pas heel laat.
A
antwoordte
B
antwoordde
C
anwoorde
D
antwoordten

Slide 39 - Quiz

Werkwoord: voeden.
Wij ..... gisteren de paarden.
A
voedte
B
voedten
C
voedden
D
voedde

Slide 40 - Quiz

Werkwoord: bloeden.
De wonden ..... heel erg
A
bloedde
B
bloedt
C
bloedden
D
bloedte

Slide 41 - Quiz

Werkwoord: landen.
Het vliegtuig ..... gisteren pas heel laat.
A
landt
B
landden
C
landten
D
landde

Slide 42 - Quiz

Werkwoord: praten
De jongen .......... gisteren erg hard in de klas.
A
prate
B
praatte
C
pratte
D
praate

Slide 43 - Quiz

Werkwoord: leven
Mijn hond ................ 15 jaar lang.
A
levde
B
leevde
C
leefde
D
lefte

Slide 44 - Quiz

Sterke werkwoorden





onregelmatige werkwoorden - volgen de regel niet
= deze woorden moet je leren (= memorise by heart)

Slide 45 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Beginnen-begon/ Denken- dacht/ Drinken-dronk/ 
Dwingen-dwong/ Klinken-klonk/ Schrikken-schrok/ Eten-at
Schrijven- schreef/ Lezen-las/ Drinken-dronk/ Zitten-zat/
Gaan-ging/ Lopen-liep/ Kijken-keek/ Lezen-las

Slide 46 - Diapositive

List most used irregular verbs
A list of the most used irregular verbs will be posted on Managebac in Files.

Slide 47 - Diapositive

Recap: Is the last letter of the ik-vorm one of the letters of SoFT KeTCHuP, then you add ....... next to the ik-vorm with a singular subject.

Slide 48 - Question ouverte

Recap: Is the last letter of the ik-vorm one of the letters of SoFT KeTCHuP, then you add ....... next to the ik-vorm with a plural subject.

Slide 49 - Question ouverte

Recap: Is the last letter of the ik-vorm NOT one of the letters of SoFT KeTCHuP, then you add ....... next to the ik-vorm with a singular subject.

Slide 50 - Question ouverte

Recap: Is the last letter of the ik-vorm NOT one of the letters of SoFT KeTCHuP, then you add ....... next to the ik-vorm with a plural subject.

Slide 51 - Question ouverte

Kahoot (Formative Quiz)
1. Log in with your name, as it appears on Managebac.
2. Don't give each other the answer.
3. Choose your answer wisely.
4. Your score is your formative quiz grade.
5. There are 20 questions.

                                                               Succes!

Slide 52 - Diapositive