3: Begrijpend lezen (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

 Begrijpend lezen 

Les 1

Programma

1. Leerdoelen

2. Herhaling begrippen

3. Opdracht

Leerdoelen

Aan het einde van deze les:

1. Weet ik welke verschillende leesmanieren er bestaan;

2. Weet ik welke leesmanier ik kan begrijpen bij een bepaalde tekst;

3. Weet ik hoe een tekst is opgebouwd

Hoe was jouw vakantie? Wat heb je gedaan?

2. Herhaling begrippen

Je hebt 5 verschillende manieren om een tekst te lezen:

1. Oriënterend;

2. Globaal;

3. Grondig/intensief;

4. Zoekend;

5. Kritisch (objectief/subjectief).

Zoekend lezen

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Je wilt weten wat je moet leren voor een examen. 

Je weet door deze leesstrategie wat het onderwerp van de tekst is. 

Je leest de eerste en de laatste zin van elke alinea.

Sleep het goede leesdoel 

naar de goede leesstrategie:

Zoekend lezen

Voorspellend lezen

Begrijpend lezen

Kritisch lezen

de tekst helemaal begrijpen

de informatie beoordelen

gericht zoeken naar een antwoord

 de hoofdzaken uit de tekst halen 

Welke leesstrategie hoort erbij?

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Intensief lezen

Zoekend lezen

Kritisch lezen

Je bladert de folder van de Albert Heijn door. 

Bij het leren onderstreep je de hoofdzaken.

Je zoekt in de bibliotheek naar een boek van de leeslijst.

Je leest de tekst door voordat je de vragen gaat lezen en maken.

Je wil weten of de tekst betrouwbaar is.

Zoek de juiste leesstrategie bij wat er gedaan moet worden. 

Op internet zoeken naar informatie voor een werkstuk. 

Een folder van een supermarkt doorbladeren. 

In een tekst naar verbanden tussen verschillende onderwerpen zoeken. 

Je bepaalt wat de hoofdgedachte van een tekst is. 

intensief lezen

globaal lezen

zoekend lezen

intensief lezen

2. Herhaling begrippen

Een tekst is opgebouwd op de volgende manier:

1. Inleiding (doel/hoe);

2. Middenstuk (deelonderwerpen);

3. Slot (samenvatting/conclusie).

inleiding

kern

slot

Wat wil je en waarom? Je behandelt de verschillende kanten van je onderwerp; de deelonderwerpen. Deze zet je in een logische volgorde.

Je kunt nogmaals het doel van de brief weergeven. Je schrijft precies wat je verwacht van de ontvanger. 

Je vertelt  wat de aanleiding is voor het schrijven van je brief. Nooit beginnen met ik of mijn, dit is onbeleefd.

inleiding

middenstuk 

slot

jezelf voorstellen

onderwerp introduceren

opbouw presentatie

deelonderwerpen

Signaalwoorden

samenvatting

vragen

De opbouw van de tekst 

titel

inleiding

alinea

bron

plaatje

3. Opdracht

Maak de woordzoeker en neem deze de volgende les mee 

(huiswerk)

Programma

1. Leerdoelen

2. Herhaling begrippen

3. Opdracht

Leerdoelen

Aan het einde van deze les:

1. Weet ik welke verschillende leesmanieren er bestaan;

2. Weet ik welke leesmanier ik kan begrijpen bij een bepaalde tekst;

3. Weet ik hoe een tekst is opgebouwd

Bekijk de leerdoelen.
Heb je de leerdoelen allemaal bereikt?

😒🙁😐🙂😃