Verbanden- en signaalwoorden [33-34]

Verbanden- en signaalwoorden
Leerdoel
Verbanden als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming herkennen en benoemen d.m.v.  signaalwoorden.



1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verbanden- en signaalwoorden
Leerdoel
Verbanden als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming herkennen en benoemen d.m.v.  signaalwoorden.



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke signaalwoorden ken je al?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden
Met signaalwoorden koppel je zinnen, zinsgedeelten en alinea’s aan elkaar. De woorden maken dat je de gedachtegang van de schrijver (of spreker) makkelijker kunt volgen. Je noemt zulke woorden daarom ook wel structuuraanduiders.

Signaalwoorden maken de lezer/luisteraar erop attent (signaleren) dat er een bepaald tekstverband aankomt

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden signaalwoorden

ook, bovendien →
maar, echter →
net als, hetzelfde →
dat wil zeggen, bijvoorbeeld →
als, indien →
met behulp van, om … te →
vroeger, nu → 
dus, hieruit volgt → 
kortom, om kort te gaan →
Bijbehorende verbanden

opsomming
tegenstelling
vergelijking
uitleg/toelichting
voorwaardelijk
doel-middel
chronologie (volgorde in de tijd)
conclusie
samenvatting

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzakelijk en redengevend verband

Let op het onderscheid tussen oorzakelijk en redengevend verband:

Een oorzaak leidt tot een gevolg, zonder dat er een menselijk besluit aan te pas komt.
Bij een reden is er sprake van een keuze; iemand beslist zelf of er iets gebeurt of niet.



Slide 5 - Diapositive

Laat leerlingen voorbeelden bedenken
Opdracht 1:
Bedenk een voorbeeld van een oorzakelijk en redengevend verband.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzakelijk en redengevend verband

  • Hij kwam te laat, doordat de weg geblokkeerd was vanwege een ongeval. (gevolg ‒ oorzaak)
  • Zij kwam te laat, omdat ze geen zin had in natuurkunde. (gevolg ‒ reden)

  • De weg was geblokkeerd vanwege een ongeval. Daardoor kwam hij te laat. (oorzaak ‒ gevolg)
  • Ze had geen zin had in natuurkunde. Daarom kwam ze te laat. (reden ‒ gevolg)



Slide 7 - Diapositive

Laat leerlingen voorbeelden bedenken
Opdracht 2
Sleep het juiste signaalwoord naar het bijbehorende tekstverband.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijking
Voorwaarde
Toelichting
Tegenstelling
Reden
Opsomming

Oorzaak
Behalve wanneer
Daarentegen
Immers
Soortgelijke
Ter illustratie
Te wijten aan
Verder

Slide 9 - Question de remorquage

Vraag leerlingen ook het verschil tussen 'te wijten aan' en 'dankzij'.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3
Zoek twee signaalwoorden in het volgende tekstfragment en bepaal het tekstverband.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist de afwezigheid van de tegenstander maakt Wordfeud zo populair. Je krijgt namelijk nooit discussies over toegestane woorden, waarbij opa in blinde woede het speelbord omverwerpt en je moeder in huilen uitbarst. Het is dus onmogelijk vals te spelen.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord opdracht 2
Juist de afwezigheid van de tegenstander maakt Wordfeud zo populair. Je krijgt namelijk (reden) nooit discussies over toegestane woorden, waarbij opa in blinde woede het speelbord omverwerpt en je moeder in huilen uitbarst. Het is dus (conclusie) onmogelijk vals te spelen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions