08: categorie –eeuw - ieuw

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Woorden met -eeuw en -ieuw.

-eeuw

-ieuw

Welke woorden met -eeuw en -ieuw ken je?

de eeuw

Een eeuw duurt 100 jaar. 

de geeuw

geeuwen

De hond is heel moe. Hij geeuwt.

de kieuw

De vis heeft een kieuw om mee te ademen.

de leeuw

Een leeuw is heel gevaarlijk.

de meeuw

De meeuw vliegt door de lucht.

nieuw

De huizen zijn nieuw.

nieuwsgierig

De man wil weten wat er in het huis is. Hij is nieuwsgierig.

de schreeuw

schreeuwen

Het kind is boos. Ze schreeuwt.

de sneeuw

De mensen lopen in de sneeuw.

de zeemeeuw

De zeemeeuwen leven dichtbij de zee.

De man is ___.

1. neeuwsgierig
2. nieuwsgierig
3. neiuwsgierig
4. mieuwsgierig

De huizen zijn __.

1. neeuw
2. neiuw
3. nieuw
4. neuw

Dit is de ___.

1. leeuw
2. lieuw
3. leuw
4. leiuw

De hond ___.

1. geeuwt
2. gieuwt
3. geiuwt
4. geuwt

Een ___ is 100 jaar.

1. ieuw
2. eeuw
3. eiuw
4. euw

De jongen ___.

1. sneeuwt
2. schreiuwt
3. schrieuwt
4. schreeuwt

De ____ vliegt door de lucht.

1. mieuw
2. meeuw
3. zeeuw
4. neeuw

De vis heeft een ____.

1. keeuw
2. keel
3. kieuw
4. keiuw

Maak een zin:
zeemeeuw

Maak een zin:
nieuw

Maak een zin:
sneeuw

Maak nu het werkblad