V2 ch2 22-01-2021

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce qu'on va faire?

- répéter vocabulaire

- répéter la négation

- répéter les phrases clés

Au travail!

Le bras

le genou

Le ventre

la jambe

l'oreille

Le pied

Le nez

La bouche

Vertaal: het oog

vertaal: de ogen

l'homme

avoir besoin de

l'eau

la distance

la vitesse

dommage

j'ai vu

apprendre

leren

het water

de mens/ de man

de snelheid

ik heb gezien

nodig hebben

jammer

de afstand

Vertaal: La distance

1. de snelheid
2. de afstand
3. het lichaam
4. iemand

Vertaal: La plupart

1. de meeste
2. de minste
3. daarentegen
4. overleven

Vertaal: Le coeur

1. het hoofd
2. het oor
3. het hart
4. de longen

Vertaal: Het spijt me

avoir besoin de = nodig hebben.
Hoe vertaal je: Ik heb nodig

Vertaal: Wij hebben zin om te bewegen (combinatie van woordjes)

Maak ontkennend:
Je me sens bien (niet)

Let op!

Na een ontkenning vernaderen  un/une/des/du/de la/de l' in 

de of d'

Bijvoorbeeld:

Elle a de la fièvre --> Elle n'a pas de fièvre.

Il fait du foot --> Il ne fait pas de foot.

Maar: Il regarde la télé --> il ne regarde pas la télé.

Let op!

Il y a  = er is/er zijn

a is in dit gedeelte de persoonsvorm. Toch plaats je de ontkenning anders:

Il n'y a pas

Maak ontkennend (denk aan de tips)
Il fait du foot (niet)

Maak ontkennend.
Nous regardons la télé. (nooit)

Maak ontkennend:
vous avez mangé (niets)