Herhaling hoofdstuk 3 water

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling hoofdstuk 3 Water

Aan de slag met herhaling

Maak de open vragen zo uitgebreid mogelijk, hiermee oefen je hoe je het antwoord op de toets moet formuleren. 

Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt.  

De overgang van vloeibaar water naar water in de vorm van gas, noemen we ...

1. Verdamping
2. Condensatie
3. Smelten
4. Stollen

Al het water in de grond is vernieuwbaar water. Goed of fout?

1. Goed
2. Fout

Water in een aquifer is een voorbeeld van niet-vernieuwbaar water.

1. goed
2. fout

Waar begint de kringloop van het water?

1. Water verdampt
2. Het regent
3. Waterdamp wordt een wolk
4. Water stroomt naar de rivier

Het meeste water op aarde is …………............ Voor drinkwater zijn wij aangewezen op ……………  

Vloeibaar zoet water kun je indelen in:  

1............................

2............................

Zoet water komt ook voor in vaste vorm. Water zit dan opgeslagen in:

1...............................

2...............................  

zoet water

zout water

grondwater

oppervlaktewater

gletsjer

landijs

Watervoetafdruk
Waarmee verbruik je veel water?

Hoeveel procent van het aardoppervlak bestaat uit water?

1. 40% water, 60% land
2. 50% water, 50% land
3. 60% water, 40% land
4. 70% water, 30% land

Hoeveel % van het water op de wereld is zoet?

1. 2,5%
2. 5%
3. 7,9%
4. 10,4%

Hoeveel % van het zoete water is toegankelijk voor de mens?

1. 1%
2. 7%
3. 9%
4. 11%

Hoeveel procent van de wereldbevolking woont aan rivieren/de kust?

1. 50%
2. 60%
3. 70%
4. 80%

Wat voorkom je met druppel-irrigatie?

1. Dat er verzilting plaatsvindt
2. Planten krijgen water
3. Planten groeien minder snel
4. Verdamping van water

Welke kleur op de kaart geeft een groot watertekort aan?

1. Rood
2. Oranje
3. Blauw
4. Wit/geel

Welke polders hebben te maken met inklinking?

1. zeepolder
2. veenpolder
3. droogmakerij

Wat zijn de kenmerken van een droogmakerij?

1. Boven de zeespiegel en kleigrond
2. Boven de zeespiegel en veengrond
3. Onder de zeespiegel en kleigrond
4. Onder de zeespiegel en veengrond

Winterdijk

Uiterwaarde

Zomerdijk

Buitendijks

Binnendijks

Winterbed

Tekst

Tekst

Tekst

Tekst

Tekst

Tekst

Winterbed

Buitendijks

Zomerbed

Binnendijks

Uiterwaarde

Zomerdijk

winterdijk

Hoe kan waterstress leiden tot een wateroorlog?

Wateroorlog

Van wie is het rivierwater?

Welke twee onderdelen van de waterkringloop behoren tot de KORTE waterkringloop?

1. Afstroming en condensatie
2. Afstroming en infiltratie
3. Condensatie en verdamping
4. Verdamping en infiltratie

Welk begrip past het best bij de situatie?
'Er zijn in dit land te weinig waterpompen en -leidingen om het water bij de mensen te brengen.'

1. Fysiek watertekort.
2. Waterstress.
3. Economisch watertekort.
4. Irrigatie.

Een stuwdam heeft voor- en nadelen. Noem van beide één voorbeeld.

Smalle, diepe irrigatiekanalen zijn beter dan brede, ondiepe
kanalen, omdat ….

Welk begrip past het best bij de situatie?
'Na een harde regenbui stroomt het water af via het asfalt en de stenen richting de rivier.'

1. Nuttige neerslag.
2. Piekafvoer.
3. Bodemdaling.
4. Waterbalans

Wat is het belangrijkste verschil tussen de lang en de korte kringloop?

Welk begrip hoort hierbij?
'Alleen vernieuwbaar water gebruiken.'

Welk begrip hoort hierbij?
'Water sijpelt langzaam in de bodem.'

Welk begrip hoort hierbij?
'Restant dat overblijft na de verdamping'

A

B

C

D

E

Grondwater

IJskappen en gletsjers

Toegankelijk grondwater

Water in oceanen

Zoetwater

Welke vragen heb je nog over hoofdstuk 3?