Paragraaf 7.1 Economische groei
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Wat is de toegevoegde waarde?
A
Het verschil tussen de opbrengst en de kosten van een product
B
De winst die een bedrijf maakt met een product
Slide 5 - Quiz
Wat is het BBP?
A
De winst van alle goederen en diensten
B
De winst van alle goederen
C
De toegevoegde waarde van alle goederen en diensten
D
De toegevoegde waarde van de huishoudens
Slide 6 - Quiz
Wanneer spreek je van economische groei?
A
Als het BBP is gedaald
B
Als het BBP is gestegen
Slide 7 - Quiz
Wanneer spreek je van economische krimp?
A
Als het BBP is gedaald
B
Als het BBP is gestegen
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wordt er meer of minder gekocht als er meer mensen zijn in een land?
A
Meer
B
Minder
Slide 11 - Quiz
Worden er meer of minder producten gemaakt als de inkomens stijgen?
A
Meer
B
Minder
