Oefening woordstrategieën

Surf naar:
https://lessonup.app/code
&
voeg de code in die je links onderaan terugvindt.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Surf naar:
https://lessonup.app/code
&
voeg de code in die je links onderaan terugvindt.

Slide 1 - Diapositive

Oefening woordstrategieën
Je krijgt van je leerkracht een nieuw woord (neologisme) te zien.

A) Woordenwolk: Probeer de betekenis van de volgende woorden te achterhalen.
B) Quiz: Hoe ben je tot die betekenis gekomen?

Slide 2 - Diapositive

Boektokken

Slide 3 - Carte mentale

Boektokken
= TikTokken over een boek.

Slide 4 - Diapositive

Hoe kwam je tot de betekenis van dit woord?
A
voorkennis
B
woorddelen
C
vreemde talen
D
naslagwerken

Slide 5 - Quiz

Concentratiecrisis

Slide 6 - Carte mentale

Concentratiecrisis
= afname van concentratie door bv. smartphone

Slide 7 - Diapositive

Hoe kwam je tot de betekenis van dit woord?
A
woorddelen
B
context
C
voorkennis
D
naslagwerken

Slide 8 - Quiz

Emojibaby

Slide 9 - Carte mentale

Emojibaby
= baby wiens gezicht met een emoji bedekt is op sociale media.

Slide 10 - Diapositive

Hoe kwam je tot de betekenis van dit woord?
A
voorkennis
B
context
C
vreemde talen
D
naslagwerken

Slide 11 - Quiz

Energietoerisme

Tip: 'In Spanje komt het energietoerisme op gang. Bij touroperators en hotels zien ze steeds meer boekingen door Noord-Europeanen die afgezien van de kou ook de energierekening in eigen land ontvluchten.'

Slide 12 - Carte mentale

Hoe kwam je tot de betekenis van dit woord?
A
voorkennis
B
woorddelen
C
context
D
naslagwerken

Slide 13 - Quiz

Energietoerisme
= reizen naar een warm land om hoge energieprijzen in eigen land te ontvluchten.

Slide 14 - Diapositive

Juicekanaal

Slide 15 - Carte mentale

Juicekanaal
= internetkanaal waarop sappige roddels worden verspreid.

Slide 16 - Diapositive

Hoe kwam je tot de betekenis van dit woord?
A
voorkennis
B
woorddelen
C
vreemde talen
D
naslagwerken

Slide 17 - Quiz