Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
H5 Woordenschat
Je leert over overdrijving en ironie.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Casper bedankt voor het antwoord. Hoe bedoelt hij dat?
A
Casper is echt blij met het antwoord en bedankt zijn klasgenoot
B
Casper is niet blij met het antwoord en bedoelt iets anders.
Slide 3 - Quiz
Ironie
De schrijver zegt iets op een manier waardoor de lezer weet dat het serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt.
Fijn, al die moddersporen op de schone vloer.
Het nieuwe fietsenhok is echt fantastisch. (Er is niet genoeg plaats voor alle fietsen.)
Slide 4 - Diapositive
Overdrijving
Minke schreef met koeienletters.
Minke schreef heel groot.
Slide 5 - Diapositive
Overdrijving
De schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
We hebben eeuwen op het station staan te wachten -->
we hebben erg lang op het station staan wachten, maar geen honderden jaren.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Welk taalmiddel is gebruikt? 'Schiet nou toch eens op. Ik sta al uren te wachten.'
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 8 - Quiz
Welk taalmiddel is hier gebruikt? 'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat.'
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 9 - Quiz
Wat bedoelt de schrijver met de onderstreepte woorden of uitdrukkingen? Sleep ze naar elkaar.
Het bezoek aan de tandarts was echt gezellig, hij deed me veel pijn.
Ik word doodmoe van het gezeur van mijn ouders.
Dat heb je nu al honderd keer gevraagd, maar ik ga niet mee.
Ik moet rennen, want ik sta op knappen.
vervelend
heel vaak
moet erg nodig plassen
Ontzettend moe
Slide 10 - Question de remorquage
Aan de slag 8 juni
Ga naar je online lesmateriaal en maak het volgende:
- startopdracht
- opdr. 1 t/m 3
Aan het eind van de les krijg je nog een paar quizvragen.
Slide 11 - Diapositive
Vul de juiste overdrijving in. Kies uit:
als een raket - schrok ik me dood - een vermogen - deed ik geen oog dicht - honderd keer - stond ik op knappen
Toen die muis over mijn bed liep, (.................)
A
stond ik op knappen
B
deed ik geen oog dicht
C
schrok ik me dood
Slide 12 - Quiz
Vul de juiste overdrijving in. Kies uit:
als een raket - schrok ik me dood - een vermogen - deed ik geen oog dicht - honderd keer - stond ik op knappen
Ik heb al (...............) mijn tas doorzocht, maar ik kan mijn fietssleutel nergens vinden.
A
honderd keer
B
een vermogen
C
als een raket
Slide 13 - Quiz
Planning
Deze week: Woordenschat H5 + voorbereiding so Lezen H5