4M Herhaling H10 Voortplanting

LessonUp Voorplanting §10.1 t/m 10.4
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

LessonUp Voorplanting §10.1 t/m 10.4

Slide 1 - Diapositive

Nu eerst een video
Over het mannelijk voortplantingsstelsel
Goed opletten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Met welk nummer is het
deel aangegeven dat de
penis in erectie brengt?
A
met nummer 3
B
met nummer 4
C
met nummer 5
D
met nummer 6

Slide 4 - Quiz

In welk(e) van de
genummerde organen worden zaadcellen gevormd?
A
alleen orgaan 2
B
alleen orgaan 7
C
alleen orgaan 8
D
In orgaan 7 en 8

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van de zaadleiders?
A
huidplooi om de eikel te beschermen
B
prikkels opvangen die kunnen leiden tot een orgasme
C
urine en sperma vervoeren
D
zaadcellen vervoeren

Slide 6 - Quiz

Nu een video
Over de penis en de vagina
Goed opletten!

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

In welk van de organen
komen zaadcellen het
eerst terecht?
A
in orgaan 1
B
in orgaan 2
C
in orgaan 3
D
in orgaan 4

Slide 9 - Quiz

Hoe noemen we
onderdeel 2?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 10 - Quiz

Nu een video
Over de eisprong
Goed opletten!

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat is eisprong?
A
De eicel komt vrij uit de eierstok
B
De eicel springt in de baarmoeder
C
De eicel komt vrij van de eileider

Slide 13 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
om bevruchting mogelijk te maken
B
om innesteling mogelijk te maken
C
om menstruatie mogelijk te maken

Slide 14 - Quiz

Nu een video
Over wat er na de bevruchting gebeurt
Goed opletten!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Wat is innesteling?
A
Bevruchte eicel zet zich vast in de baarmoeder
B
De bevruchte eicel gaat richting de baarmoeder
C
De kern van de eicel smelt met de kern van de zaadcel

Slide 17 - Quiz

Met welk nummer wordt het vruchtvlies aangegeven?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4

Slide 18 - Quiz

Wat is de functie van de placenta?
A
Voedingsstoffen en zuurstof naar de baby
B
Afvalstoffen vanaf de baby naar de moeder
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de functies van het vruchtwater?
A
Bescherming tegen uitdroging
B
Constante temperatuur
C
Bescherming tegen stoten
D
Genoeg te drinken

Slide 20 - Quiz

Nu een video
Over tweelingen
Goed opletten!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Eeneiige tweelingen hebben het zelfde DNA
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Tweelingen kunnen eeneiig en twee-eiig zijn. Waaruit is een eeneiig tweeling ontstaan?
A
Een eicel en twee zaadcellen.
B
Een eicel en een zaadcel.
C
Twee eicellen en twee zaadcellen.

Slide 24 - Quiz

Een eeneiige tweeling heeft ...
A
altijd hetzelfde geslacht
B
soms hetzelfde geslacht
C
nooit hetzelfde geslacht

Slide 25 - Quiz

Nu een video
Over de bevalling
Goed opletten!

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Zet in onderdelen van de bevalling in de juiste volgorde.
uitdrijving
ontsluiting
nageboorte
1
2
3

Slide 28 - Question de remorquage

Welk kindje wordt waarschijnlijk via keizersnede geboren?
A
Kindje 1
B
Kindje 2

Slide 29 - Quiz

Wat zijn weeën?
A
Ontsluiting
B
Eerste verschijnselen van de bevalling
C
Samentrekkingen van de baarmoederwand
D
Baby's die verkeerd om in de buik liggen

Slide 30 - Quiz

Nu een video
Over hormonen
Goed opletten!

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van je hersenen regelen
B
Stoffen waar je ziek van wordt
C
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
D
Stoffen die je via medicatie moet innemen

Slide 33 - Quiz

De volgende hormonen spelen een rol in ons lichaam:
1 hormonen uit de alvleesklier;
2 hormonen uit de hypofyse;
3 hormonen uit de schildklier;
4 hormonen uit een bijnier.
Welke hormonen hebben invloed op de groei?
A
Alleen 1.
B
Alleen 2.
C
Zowel 1 als 4.
D
Zowel 2 als 3.

Slide 34 - Quiz

Testosteron is het belangrijkste mannelijke geslachtshormoon. Ook vrouwen maken testosteron aan, maar minder. Soms kan vrouw meer testosteron aanmaken. Wat kan een gevolg zijn?
A
bredere heupen
B
extra grote borsten
C
meer lichaamshaar
D
vorming van een balzak

Slide 35 - Quiz

De hypofyse is een...
A
Hormoonklier in de hersenen
B
Hormoonklier in de bijnieren
C
Hormoonklier dat groeihormoon maakt
D
Hormoonklier dat adrenaline maakt

Slide 36 - Quiz

Oestrogeen
A
Zorgen voor secundaire geslachtskenmerken jongen
B
Zorgen voor primaire geslachtskenmerken jongen
C
Zorgen voor secundaire geslachtskenmerken meisje
D
Zorgen voor primaire geslachtskenmerken meisje

Slide 37 - Quiz

Nu een video
Over de voortplanting van de klaproos
Goed opletten!

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Bestuiving is...
A
stuifmeel komt van de ene op de andere bloem
B
stuifmeelkorrel komt bij de eicel
C
stuifmeel dat verplaatst wordt door een insect
D
stuifmeel dat verplaatst wordt door de wind

Slide 40 - Quiz

De bloem in het voorbeeld heeft ..?.. zichtbare meeldraden
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 41 - Quiz

Wat is de functie van het kroonblad?
A
Bescherming
B
Afstoten vijanden
C
Insecten lokken
D
Versiering

Slide 42 - Quiz

De stamper is het ...
A
Mannelijke voortplantingsorgaan
B
Mannelijke geslachtscel
C
Vrouwelijke voortplantingsorgaan
D
Vrouwelijke geslachtscel

Slide 43 - Quiz

Welk nummer is het kroonblad?
A
2
B
3
C
7
D
8

Slide 44 - Quiz