Les 3 periode 3 eerstejaars

les 3 periode 3 Nederlands
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

les 3 periode 3 Nederlands

Slide 1 - Diapositive

TERUGBLIK
  • goede e-mail laten zien die door een van jullie is geschreven over de rellen na de invoering van de avondklok;
  • interpunctieregels: komma, dubbele punt, puntkomma !?;:;
  • huiswerk: opdrachten interpunctieregels maken--> niet iedereen maakt de opdrachten en niet iedereen heeft de e-mail gemaakt en ingeleverd......

Slide 2 - Diapositive

vandaag:
- Korte herhaling interpunctieregels van vorige week;
- meervoudsvormen kort doornemen; 
- opdrachten Nu Nederlands online maken.

Slide 3 - Diapositive

TAALVOUTJES 2020
ONTDEK DE FOUTEN!!!!!!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

WIJ BERIJDEN ONS KONIJN IN EIGEN KEUKEN.
Wat klopt hier niet????

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Burgemeesters: 'bij illegale feesten treden we op. '
Wat staat hier eigenlijk?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

HERHALING INTERPUNCTIEREGELS

Slide 10 - Diapositive

Als jij je tas inpakt maak ik alvast het ontbijt klaar.
A
komma tussen maak en ik
B
geen komma
C
komma tussen inpakt en maak

Slide 11 - Quiz

Voor een toelichting komt vaak een ...
A
dubbele punt
B
komma
C
punt
D
puntkomma

Slide 12 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 3 staan?
A
punt
B
puntkomma
C
uitroepteken
D
komma

Slide 13 - Quiz

We stonden vroeg op we hadden een lange reis voor de boeg.
A
na op plaats je een komma
B
na op plaats je een dubbele punt
C
na op plaats je een puntkomma
D
na op plaats je een punt. Volgende zin begint met We....

Slide 14 - Quiz

Meervoud: meestal ...
gaat het vanzelf goed

Slide 15 - Diapositive

Meervoud
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en.

  • Lamp -> lampen
  • Bord -> borden
  • Mes -> messen

Slide 16 - Diapositive

Meervoud op -en
Veel zelfstandige naamwoorden eindigen op -en.

  • Soms moet je alleen -en achter het woord plakken (lamp)
  • Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen (klas)
  • Soms moet je een e,a,o of u weghalen (schaar)
  • Soms moet je een -f veranderen in een -v. (brief)
  • Soms moet je een -s veranderen in een -z. (huis)

Slide 17 - Diapositive

znw die eindigen -s of -f
in het meervoud meestal s>z f>v

wens:  wensen   kaars:  kaarsen

grens:  grenzen   laars:  laarzen

fotograaf:  fotografen   filosoof: filosofen

staaf:  staven  sluis:  sluizen


Slide 18 - Diapositive

Lastiger meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Een trema toevoegen bij -ee: idee +en > ideeën

  • Een trema toevoegen bij -ie: knie +en > knieën

  • um vervangen door a: gymnasium > gymnasia

  • us vervangen door i: historicus > historici

Slide 19 - Diapositive

znw die eindigen op -ee

in het meervoud + -ën


idee:      ideeën

zee:     zeeën

Slide 20 - Diapositive

Lastig -> klemtoon!!
  • Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -ie krijgen een meervoud met -iën.

  • Woorden die eindigen op een beklemtoonde -ie krijgen een meervoud met -ieën.

Slide 21 - Diapositive

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 22 - Quiz

De klemtoon bij -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, 
dan maak je het meervoud met -ën of -n.
industrie -> industrieën
Bacterie -> bacteriën
porie          -> poriën 

Slide 23 - Diapositive

wat is het meervoud van categorie
A
categoriën
B
categorieën

Slide 24 - Quiz

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 25 - Quiz

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 26 - Quiz

wat is het meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën

Slide 27 - Quiz

wat is het meervoud van genie
A
geniën
B
genieën

Slide 28 - Quiz

waarom schrijf je ski's, paraplu's met 's en repetities en dictees niet?

Slide 29 - Question ouverte

Meervoud op -s
Soms gebruik je een -s.

  • Achter het woord -s zetten:  tafels
  • Laatste letter is een klinker (a, o, u, i, y):  agenda's
  • Achter een afkorting: BMW's


Slide 30 - Diapositive

znw die eidigen op -a, -i, -o, -u + -y

+  's voor de goede uitspraak:

  • oma's        ski's           radio's           paraplu's
  • Let op: jockeys; door e(a,u) voor y

+ s zonder apostrof

  • repetities, cafés, dictees, douches, cadeaus


Slide 31 - Diapositive

Wat is het meervoud van: bureau

Slide 32 - Question ouverte

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 33 - Quiz

Wat is het meervoud van: seconde

Slide 34 - Question ouverte

Sleep de woorden in het rode vakje naar het juiste gele vakje!
auto
bureau
computer
draak
excursie
geest
hotel
klinker
lokaal
lolly
manier
menu
muzikant
opa
pyjama
meervoud op -en
meervoud op s
meervoud op 's

Slide 35 - Question de remorquage

Noem 2 dingen die je vandaag geleerd hebt.

Slide 36 - Question ouverte

Huiswerk
  • Maak de opdrachten die voor je klaarstaan nadat je de oefentoets algemene spelling hebt gemaakt;
  • Nu Nederlands online licentie: onder planning staan oefeningen klaar van par. 4.1. (meervoudsregels) + bestuderen theorie op blz 189;
  • deadline: donderdag 4 maart 2021;
  • JE BEGINT NU AAN DE OPDRACHTEN VAN NU NEDERLANDS DIE VOOR JE KLAARSTAAN.

Slide 37 - Diapositive

Hoe was deze les voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage