Week 49, werkwoordspelling. 07-12

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

werkwoordspelling

Week 49

Terugblik

- Je hebt het project solliciteren afgerond.

Lesdoelen

- Je weet hoe je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord schrijft.

Wat: Je leest de uitleg op bladzijde 30.

Hoe: Je leest deze zelfstandig. 

Tijd: Je hebt 5 minuten de tijd.

Uitkomst: Als je vragen hebt, stel je deze in de chat.

Klaar: Als je klaar bent, wacht je even tot we verder gaan. 

Opdracht

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Ik ......(geven) het terug.

1. geef
2. geeft
3. gaf

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Hij ......(zwaaien) naar haar.

1. zwaai
2. zwaait
3. zwaaide
4. gezwaaid

Persoonsvorm verleden tijd:
Ik ......(schrijven) de brief.

1. schreef
2. schreven
3. schrijf
4. schreeft

Persoonsvorm verleden tijd:
Hij ......(pakken) het boek.

1. pak
2. pakte
3. pakten

Voltooid deelwoord:
Ik heb de hond ...... (aaien)

1. aaien
2. aai
3. geaaid

Wat: Je maakt de opdrachten van les 13.

Hoe: Je maakt deze opdrachten alleen. Als je een vraag hebt steek je je vinger op of stel je deze in de chat. 

Tijd: Je hebt tot het einde van de les.

Klaar: Als je klaar bent, mag je even gaan lezen.

Opdracht

Wat heb je geleerd vandaag?