Chapitre 1 - bron I - Wederkerend werkwoord

Hoe moest je een regelmatig ww ook alweer vervoegen?
Stap 1: Je haalt van de laatste (2) letter(s) van het hele ww 
(-er , -r voor -ir ww, en -re), dan krijg je de stam voor het maken van de tegenwoordig tijd.
Stap 2: Je plaatst de uitgangen van dat soort werkwoord achter de stam.

In de volgende slides herhaal je meer over de uitgangen.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hoe moest je een regelmatig ww ook alweer vervoegen?
Stap 1: Je haalt van de laatste (2) letter(s) van het hele ww 
(-er , -r voor -ir ww, en -re), dan krijg je de stam voor het maken van de tegenwoordig tijd.
Stap 2: Je plaatst de uitgangen van dat soort werkwoord achter de stam.

In de volgende slides herhaal je meer over de uitgangen.

Slide 1 - Diapositive

De ww -er
Verbind het persoonlijk voornaamwoord aan de juiste uitgang

Slide 2 - Diapositive

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
-s
-t
-ssons
-ssez
-ssent
-s
-t
-t
-ssent

Slide 3 - Question de remorquage

De wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden waar in het Nederlands zich voor staat: zich wassen, zich vergissen, zich voelen, zich herinneren, zich zorgen maken, etc.

Slide 4 - Diapositive

Veel voorkomende werkwoorden
zich douchen - se doucher
zich wassen - se laver
zich scheren - se raser
zich opmaken - se maquiller
Sommige werkwoorden zijn in het Nederlands NIET wederkerend, maar in het Frans wel, zoals: 
wakker worden - se reveiller
opstaan - se lever
naar bed gaan- se coucher
tandenpoetsen - se brosser les dents
wandelen - se promener

Slide 5 - Diapositive

Zich wassen

Een voorbeeld: Ik was me.

Bij wederkerende werkwoorden horen de dikgedrukte woorden altijd bij elkaar. Ik en me, jij en je, hij en zich etc.

Ccl: het enige deel dat nieuw is, is het wederkerend voornaamwoord (in rood hiernaast). De uitgangen van het werkwoord zijn niet anders dan normaal. 

Se laver

je me lave (ik was me)
tu te laves (jij wast je)
il se lave (hij wast zich)
elle se lave (zij wast zich)
on se lave (men wast zich)
nous nous lavons (wij wassen ons)
vous vous lavez (jullie wassen jullie)
ils/elles se lavent (zij wassen zich)

Slide 6 - Diapositive

Kies de juiste optie:
Elle __ beaucoup aux films (s'intéresser ).
A
s'intéresse
B
m'intéresse

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste optie:
Je __ à huit heures du matin (se lever).
A
te lèves
B
me lève

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste optie:
Nous ............................ tous les mercredis. (se réunir)
A
nous nous réunissons
B
`nous se réunissons

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm
Nous ___ bien pendant la fête de Julie. (s'amuser)
A
nous amusez
B
nous amusons
C
s'amusons

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm
Je ......................... bien avec ma soeur. (s'entendre)
A
s'entend
B
m'entends

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
Wij heten Lot en Koos?
A
Nous s'appellent Lot et Koos
B
Nous nous s'appelons Lot et Koos
C
On nous appelle Lot et Koos
D
Nous nous appelons Lot et Koos

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
Zij kleden zich aan?
A
ils s'habillent
B
ils habillent
C
Ils ils habillent
D
ils nous habillent

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je in het frans:
Wij wassen ons?
A
Nous se laver
B
Nous se lavons
C
nous nous lavons
D
nous nous laver

Slide 14 - Quiz

Deel 2
De wederkerende werkwoorden in de passé composé.

Slide 15 - Diapositive

Bekijk dit goed

Slide 16 - Diapositive

Stappenplan wederkerend ww in de passé composé: Voorbeeld: nous (se dépêcher)
1. Verander eerst het werkwoord in een voltooid deelwoord: dépêcher --> dépêché
2. Zet de juiste vorm van être ervoor (wederkerende ww hebben altijd être in de pc). Nous + être = nous sommes --> sommes dépêché
3. Zet het wederkerend voornaamwoord "se" waar nodig in de goede vorm
se --> nous: nous nous sommes dépêché
4. Kijk nu of er nog een extra -e of -s achter moet. Nous is meervoud, kán vrouwelijk zijn maar dat hoeft niet. Dus: nous nous sommes dépêché(e)s = Wij hebben ons gehaast

Slide 17 - Diapositive

En nu ontkennend:  nous (se dépêcher) 
Als je een wederkerend werkwoord ontkennend maakt, komt ne tussen het onderwerp en het wederkerend voornaamwoord, en pas (zoals normaal) achter de pv. 
Je ne me couche pas = ik ga niet naar bed
Je ne me suis pas couché = ik ben niet naar bed gegaan

Slide 18 - Diapositive

Kies de juiste optie:
Het wederkerend werkwoord vervoeg je altijd met het hulpwerkwoord ...
A
avoir
B
être

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste optie:
Tu ___ tôt (se coucher - ONTK.). Let op: passé composé.
A
tu ne te pas es couché
B
tu ne t'es pas couché
C
tu n' es te pas couché
D
tu ne t'es couché pas

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste optie:
Léa et Julie ___ au cinéma (s'amuser). Let op: passé composé.
A
se sont amusées
B
se sont amusés

Slide 21 - Quiz

Vertaal: Alain en Louis hebben zich geschoren
A
Alain et Louis se sont rasés
B
Alain et Louis se sont rasé
C
Alain et Louis se sont rasée
D
Alain et Louis se sont rasées

Slide 22 - Quiz

Vertaal: Adèle en Claudine hebben (zich) gedoucht
A
Adèle et Claudine se sont douché
B
Adèle et Claudine se sont douchées
C
Adèle et Claudine ont se douché
D
Adèle et Claudine ont se douchées

Slide 23 - Quiz

Vertaal: jij bent niet naar bed gegaan.
A
tu ne t'est pas couché
B
tu ne t'es pas couché
C
tu ne t'es pas couchée
D
tu ne t'est pas couchée

Slide 24 - Quiz