PWW-3 Duitsland

PWW-3 Duitsland
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PWW-3 Duitsland

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet bij het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland mag geen groter leger hebben dan 100.000 man
B
Duitsland moet grondgebied inleveren
C
Duitsland moet herstelbetalingen betalen
D
Duitsland krijgt te maken met inflatie

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het Verdrag van Versailles?
A
Een vredesverdrag tussen Duitsland en de Geallieerden.
B
Een aanvalsplan
C
Een vredesverdrag tussen Rusland en Duitsland.
D
Een vredesverdrag tussen Duitsland en Frankrijk.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


'Wat wij zullen verliezen' staat op de bron. Kies een van de 'verliezen uit en leg uit waar dit erg gevonden werd.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
4
Hitler wordt de leider van Duitsland.
Duitsland valt Polen binnen.
Duitsland kreeg de schuld van Wereldoorlog I.
Er was een economische crisis in de jaren '30.

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zegt de bron over het Dawesplan?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zou je als Duitser en aanhanger van Hitler tegen het Dawesplan zijn.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een belangrijk verschil tussen het fascisme en het nationaalsocialisme, is dat het nationaalsocialisme...
A
dat nationaalsocialisme totalitair is
B
dat nationaalsocialisme racistisch is
C
dat nationaalsocialisme nationalistisch is
D
dat nationaalsocialisme gewelddadig is

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was GEEN ideologisch kenmerk van het nationaalsocialisme?
A
Een partij; een leider: NSDAP als enige partij en Hitler als sterke leider
B
Rassenleer: het ene ras is sterker dan het andere ras en sterke rassen mogen heersen over zwakke rassen
C
Nationalisme: Duitsers zijn het beste en sterkste volk ter wereld
D
Gelijkheid: ieder persoon is gelijk

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manier kon Hitler aan de macht komen?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was de situatie in Duitsland toen Hitler aan de macht kwam?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de Holocaust?
A
Een ander woord voor de Tweede Wereldoorlog
B
Een vernietigingskamp in voormalig door Nazi-Duitsland bezet Polen
C
De geplande moord op 6 miljoen Joden in Europa door het naziregime van Adolf Hitler
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz

Deze interactieve opdracht laat leerlingen individueel nadenken over de vraag wat is de Holocaust.

Het goede antwoord is C. Het is de systematische moord op de Joden van Europa onder het nazi-regime van Adolf Hitler. Ongeveer 6 miljoen Joden zijn vermoord. Een groot deel van hen is vermoord in een concentratie- of vernietigingskamp, zoals bijvoorbeeld Auschwitz of Sobibor.
Tijdens de Conferentie van München wordt een oorlog voorkomen door Hitler Sudetenland te geven.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Shoah betekent
A
Holocaust
B
Brandoffer
C
Ramp
D
Genocide

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welk Koude oorlog gebeurtenis / begrip gaat de spotprent? 
Er blijven twee begrippen over!
Bouw Berlijnse muur
Cuba 
Crisis
Ruimte wedloop
Blokkade van Berlijn

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden passen bij de Koude Oorlog?
Koude Oorlog
VS
EU
Communisme
Stalin
Berlijnse muur
SU
9/11
Atoom-oorlog
Midden-Oosten

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was de Blokkade van Berlijn?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat waren de gevolgen van de blokkade van Berlijn?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de vier bronnen.
➤ Geef voor iedere bron aan welke gebeurtenis uit 
de Tweede Wereldoorlog afgebeeld wordt. 
doe het zo:
A=...                         C = .......
B=...                         D = ........
         bron   A             B             C             D

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hield de appeasementpolitiek in?
Gebruik in je antwoord:
Conferentie van München, Engeland, Hitler, Sudetenland, oorlog

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de keerpunten van de Tweede Wereldoorlog?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondoordringbare grens tussen het Oostblok en het Westblok tijdens de Koude Oorlog
Muur om West-Berlijn tijdens de Koude Oorlog
De overheid geeft opdrachten aan bedrijven over wat ze moeten maken
Een soort wedstrijd wie de meeste wapens heeft om macht te tonen
Periode van tegenstelling tussen Oostblok en Westblok (1945-1989)
Politiek systeem met een dictatuur van één politieke partij die gelijkheid belangrijk vindt
IJzeren Gordijn
Berlijnse Muur
Planeconomie
Wapenwedloop
Koude Oorlog
Communistisch

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welk Koude Oorlog conflict / begrip gaat de spotprent?
Berlijnse muur
wapen
wedloop
Cuba 
Crisis
ijzeren
gordijn

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee wereldleiders (V.S. en S.U. ) waren aande macht tijdens de val van de Muur?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem twee oorzaken voor De Val van het Muur

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de spotprent met als titel: 'Slagerij Gorbatsjov'
Deze prent levert kritiek op Gorbatsjov.
A. Wie is Gorbatsjov op de afbeelding?
B. Wat is er in de slagerij te koop?
C. Wat is er niet te koop?
D Wat is de kritiek op het beleid van Gorbatsjov?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wilde Gorbatsjov met het communisme?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom waren de Europese landen, vooral Frankrijk, bang voor de hereniging van Duitsland?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk verband bestaat er tussen de hereniging van Duitsland en het kenmerkend aspect ‘de eenwording van Europa’?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions