Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Toets ordening
Ordening
Slide 1 - Diapositive
Op basis van wat gaan we bij Biologie alle organismen ordenen?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Bepaalde kenmerken
D
leeftijd
Slide 2 - Quiz
Noem de 4 rijken
Slide 3 - Question ouverte
Bacteriën planten zich voort door deling
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quiz
Bij welk rijk horen deze organismen?
Slide 5 - Question ouverte
Bij welk RIJK hebben de cellen géén CELWAND?
Slide 6 - Question ouverte
Bij welk RIJK hoort dit organisme?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren
Slide 7 - Quiz
Om bier te maken worden nuttige schimmels gebruikt
A
dat is waar
B
dat is niet waar
Slide 8 - Quiz
Horen de SPONZEN bij het plantenrijk of bij het dierenrijk?
A
Plantenrijk
B
Dierenrijk
Slide 9 - Quiz
Hoe planten sporenplanten zich voort?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Vidéo
Je zag een organisme uit het rijk van de DIEREN. In welke klasse hoort dit dier thuis?
A
Holtedieren
B
Wormen
C
Weekdieren
D
Geleedpotigen
Slide 12 - Quiz
Wat is dit?
Slide 13 - Question ouverte
Bij welke STAM van de dieren hoort dit dier?
A
Sponzen
B
Neteldieren
C
Stekelhuidigen
D
Holtedieren
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
Tot welke STAM behoren de SLANGEN?
A
Wormen
B
weekdieren
C
Gewervelden
D
Geleedpotigen
Slide 16 - Quiz
De slang is een gewerveld dier. Tot welke KLASSE hoort deze?
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vissen
D
Zoogdieren
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Vidéo
Een dolfijn is levendbarend... Bij welke KLASSE hoort dit gewerveld dier?
A
Zoogdieren
B
Vissen
C
Amfibieën
D
Reptielen
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Vidéo
Een hond geeft zijn jongen melk, net zoals bij mensen, koeien, katten, apen, varkens, muizen, tijgers, olifanten, geiten enzovoorts. Welke KLASSE behoren deze dieren?
A
Warmbloedigen
B
Landdieren
C
Zoogdieren
D
meercelligen
Slide 21 - Quiz
Planten hebben celwanden
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Door welke organisme ontstaat zwemmerseczeem?
A
bacteriën
B
wormen
C
schimmels
Slide 23 - Quiz
onderstaand 2 beweringen: welke is juist? Gijs: Vogels horen bij de stam gewervelden Stefan: vogels horen bij de groep zoogdieren
A
geen van beiden
B
Gijs
C
Stefan
D
Beide
Slide 24 - Quiz
Een tor heeft een...
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
Slide 25 - Quiz
Tot welke groep hoort het dier met volgende kenmerken: slijm, eieren zonder schaal, koudbloedig
A
reptielen
B
amfibieën
C
zoogdieren
D
vogels
Slide 26 - Quiz
Wat voor skelet hebben de geleedpotigen?
A
uitwendig
B
inwendig
Slide 27 - Quiz
Wat zijn nadelen van bacteriën en schimmels?
Slide 28 - Question ouverte
Noem 2 voordelen van bacteriën
Slide 29 - Question ouverte
Noem 2 voordelen van schimmels?
Slide 30 - Question ouverte
Naar welk kenmerk wordt er gekeken om een dier in een van de stammen in te delen?
A
skelet
B
huid
C
planten
D
vissen
Slide 31 - Quiz
Uit welke twee stammen bestaat het plantenrijk
A
zaadplanten, bomen
B
sporenplanten, zaadplanten
C
sporenplanten, bloemen
Slide 32 - Quiz
Een dierlijke cel heeft een celwand
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quiz
Een bacterie heeft een celkern
A
ja
B
nee
Slide 34 - Quiz
De stam gewervelden wordt verdeeld in 5 groepen. Welke is juist?
A
reptielen, vissen, spinnen, wormen, mus
B
zoogdieren, vogels, reptielen, wormen, vissen
C
vissen, vogels, reptielen, amfibieën, zoogdieren
D
vissen, zoogdieren vogels, spin, wormen
Slide 35 - Quiz
Om een dier goed in te delen bij de gewervelden kijken we naar: