schoonmaken

schoonmaken
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

schoonmaken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen
B
Dat materialen niet meer roesten
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gevaarsymbool zie je hier?
A
Giftig
B
Ontvlambaar
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat dit bord voor
A
verboden te vissen
B
milieugevaarlijk
C
bijtend
D
oxiderend

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat dit bord voor
A
ontploffingsgevaar
B
direct levensgevaar
C
verboden te drinken
D
gassen onder druk

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit symbool op een schoonmaakmiddel betekent:
A
Bijtend
B
Irriterend
C
Explosief
D
Licht ontvlambaar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij een dagelijkse schoonmaak?
A
Ramen zemen
B
Tafel schoonmaken
C
Vloer dweilen
D
Vloer schrobben

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gevaarsymbool zie hier?
A
Ontvlambaar
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend
D
Lange termijn gezondheidsgevaar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

schoonmaakfrequentie is
A
hoe vaak je het gebruikt
B
hoe vaak je het schoonmaakt
C
waarmee je het schoon moet maken
D
waarom je het schoon moet maken

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebruik je bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Periodiek schoonmaken is:
A
Elke maand de ramen zemen
B
Elke maandag het karton legen
C
Elke dag de vuilniszak verschonen
D
Elk jaar een grote schoonmaak

Slide 12 - Quiz


Periodiek: als iets 1 keer per periode moet worden gedaan.

Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?
A
Chloor
B
vetoplosser
C
Azijn
D
Glassex

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions