6V 2425 H14 herhaling slimme materialen en metalen

H14 (uit 5V) slimme materialen
SK @ LPM
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H14 (uit 5V) slimme materialen
SK @ LPM

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel


Je leert om eigenschappen van diverse materialen te verklaren op microniveau en mesoniveau

Slide 2 - Diapositive

Deze les
  • Herhaling stoffen en bindingstypen
  • metalen en legeringen
  • keramische materialen
  • composieten

Slide 3 - Diapositive

Periodiek systeem 

  • Metalen (Binas 99: geel)
  • Niet-metalen (Binas 99: rood)
  • Metalloïden: kunnen eigenschappen vertonen van metalen en van niet-metalen

Slide 4 - Diapositive

Typen stoffen
  • Metalen: uitsluitend metaal atomen
  • Zouten: combi metaal (+) en niet-metaal (-) ionen
  • Moleculaire stoffen: uitsluitend niet-metaal atomen


Slide 5 - Diapositive

Materialen
  • Een natuurlijke of kunstmatige stof of mengsel van stoffen dat voldoet aan bepaalde eisen om te worden toegepast in gebouwen of gebruiksvoorwerpen.

  • Voorbeelden: metalen, keramiek, macromoleculaire materialen, composieten.

Slide 6 - Diapositive

Metalen
  • Hoog smeltpunt
  • Sterk materiaal
  • Buigzaam
  • Goede geleider

Slide 7 - Diapositive

Hoe verklaar je de elektrische geleiding van metalen op
micro-niveau?
A
De positieve kernen kunnen bewegen.
B
De vrije elektronen bewegen door het metaal.
C
Stroom gaat tussen de atomen door het rooster.
D
Ionen geven elektronen af aan het volgende ion.

Slide 8 - Quiz

Metaalrooster
  • Positieve atoomkernen netjes gerangschikt.
  • Vrije (valentie-)elektronen bewegen vrij er doorheen.
  • Aantrekking tussen atoomresten (+ kernen met overige e-)  en vrije elektronen = metaalbinding.

Slide 9 - Diapositive

Wat voor soort rooster is hiernaast afgebeeld?
A
ion rooster
B
metaalrooster
C
molecuulrooster

Slide 10 - Quiz

Op welk niveau is het geordende water (ijs) hiernaast afgebeeld?
A
micro
B
meso
C
macro

Slide 11 - Quiz

Mesoniveau

  • Mesoniveau geeft aan hoe deeltjes (microniveau) zijn geordend tot grotere structuren.
    Deze ordening is nodig om  eigenschappen
    op macroniveau te verklaren.
  • Een bekend voorbeeld is de ordening van
    polymeerketens (amorf/kristallijn of
    wel/geen crosslinks).




Slide 12 - Diapositive

Micro, meso of macro?
A
micro
B
meso
C
macro

Slide 13 - Quiz

Micro, meso of macro?
A
micro
B
meso
C
macro

Slide 14 - Quiz

Zouten
  • Hoog smeltpunt
  • Bros materiaal
  • Geleiden in gesmolten en opgeloste toestand

  • Ionen in ionrooster d.m.v. ionbinding.

Slide 15 - Diapositive

Moleculaire stoffen
  • Zeer diverse eigenschappen
  • Meestal slechte geleiders
  • Hydrofiel (waterstofbruggen, dipolen) en hydrofoob (apolaire stoffen)
  • Relatief lage smelt- en kookpunten (waterstofbruggen zijn zwakker dan ionbinding of metaalbinding)
  • Bindingstypen: atoombinding (in moleculen), Vanderwaalsbinding, waterstofbrug, dipool-dipool binding en ion-dipool binding (tussen moleculen)

Slide 16 - Diapositive

"slimme" vragen
nu volgen een aantal vragen over metalen, zouten en moleculaire stoffen en slimme toepassingen

Slide 17 - Diapositive

Legering?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

legering
een legering is een mengsel van twee metalen.
De metalen worden gesmolten, goed gemengd en afgekoeld. 
Zo wordt een materiaal geproduceerd dat meer gewenste (betere) eigenschappen heeft dan de individuele metalen.

Slide 19 - Diapositive

In de wand van een fusiereactor wordt op een slimme manier wolfraam en tin gebruikt. Het tin kan beschadigingen in de wolframen wand herstellen op het moment dat tin-damp afkoelt.
Wat kun je zeggen over de kook- en smeltpunten van deze metalen?
A
het kookpunt van wolfraam is hoger dan het kookpunt van tin
B
het kookpunt van wolfraam is hoger dan het smeltpunt van tin
C
het smeltpunt van wolfraam is hoger dan het kookpunt van tin
D
het smeltpunt van wolfraam is lager dan het kookpunt van tin

Slide 20 - Quiz

Sommige legeringen lijken meer op roosterfouten.
Waarom maken roosterfouten
een metaal meestal harder?
A
De metaalbinding is dan sterker.
B
Atoomlagen bewegen slechter over elkaar.
C
Dan zijn de elektronen niet meer vrij.

Slide 21 - Quiz

Hoe edeler een metaal,
des te reactiever het metaal is.

A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Niet alle reductoren zijn even sterk.
In welke volgorde neemt de reductorsterkte af?
A
Cu > Zn > Mg
B
Mg > Zn > Cu
C
Zn > Mg > Cu
D
Cu > Mg > Zn

Slide 23 - Quiz

Keramische materialen:
Wat zijn keramische materialen?

Geen metaal en geen polymeer.
Oorspronkelijk van "keramos":  drinkvat of aardewerkvat.
Woord keramisch is afkomstig van de materialen die ontstaan na bakken
Gebakken klei, meestal silicaten (zandachtige stoffen), maar ook zouten. Bij keramische materialen zitten de bouwstenen in een geordende vorm (rooster), hierdoor is keramisch materiaal hard, sterk en vormvast.

Slide 24 - Diapositive

keramische materialen zijn NIET
A
hard
B
brandbaar
C
vormvast
D
bros

Slide 25 - Quiz

keramische materialen (1)
Diamant
C (s)

Slide 26 - Diapositive

keramische materialen (2)

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

keramische materialen met een ionrooster

Slide 29 - Diapositive

waarom is een zout (keramisch materiaal met ionrooster) bros?
A
ionen trekken elkaar niet zo hard aan als atomen
B
ionen met dezelfde lading stoten elkaar af

Slide 30 - Quiz

Keramische materialen met een ionrooster
  • ionen hebben onderling sterke aantrekkingskracht
  • Breken als je teveel kracht op uitoefent = bros
  • de ionen met dezelfde lading komen dan naast elkaar te liggen
  • door afstoting van dezelfde ladingen ontstaan zwaktes 

Slide 31 - Diapositive

Keramische materialen hebben een....
A
Ionrooster
B
Atoomrooster
C
Atoomrooster of ionrooster
D
Geen atoomrooster en geen ionrooster

Slide 32 - Quiz

composieten

Materialen die bestaan uit een combinatie van: 
Metalen en legeringen
en/of
Polymeren 
en/of
Keramische materialen








Slide 33 - Diapositive

Wie is hier gemaakt van een composiet?
A
stopcontact
B
koffielepeltje
C
plastic vork
D
surfplank

Slide 34 - Quiz

Welke bewering(en) over composieten zijn waar:
1. Een materiaal opgebouwd uit
koolstofvezels en glas is een composiet.
2. die toevoeging van vezels in een composiet zorgen ervoor dat het materiaal goed is bestand tegen drukkrachten.
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
beide opmerkingen
D
geen van beide

Slide 35 - Quiz

Glare, een bijzondere composiet
een airbus bestaat voor een groot deel uit de composiet Glare: een combinatie van laagjes aluminium (licht, buigzaam) en glasvezel (sterk) in polymeer. Hierdoor is de dichtheid lager dan van Aluminium en het is 1,5x zo sterk als staal.

Slide 36 - Diapositive

composieten: synergie
Twee (of meer) stoffen maken één idealer materiaal

Materialen die bestaan uit een combinatie van a en/of b en/of c om de eigenschappen van meer stoffen te combineren:
a) Metalen en legeringen
Geleidend vermogen / vervormbaarheid / hardheid (corrosiegevoeligheid )
b) Polymeren 
Vervormbaarheid / hardheid / uv-lichtgevoeligheid / geleidend vermogen 
c) Keramische materialen
Hardheid / brosheid







Slide 37 - Diapositive

toetsvragen
gaan over de eigenschappen van de individuele stoffen en de combi-materialen
leg uit wat de toegevoegde waarde van de combinatie is
gaan over micro-meso-macro beredeneringen
betreffen vaak deelvragen over polymeren
denk ook aan rekenvragen zoals over massa% en polymerisatiegraad

Slide 38 - Diapositive

einde 😀
je weet nu weer alles over metalen, zouten, moleculaire en atomaire stoffen, hun bindingen, roosters en belangrijkste eigenschappen! En dat combinaties in composieten nieuwe materialen opleveren met extra ideale eigenschappen!

Oefen met de afsluitende paragraaf (1 tm 4) van H14

Slide 39 - Diapositive