Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H2_Les 2: Kapitel 1
Wilkommen zur Deutschstunde
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wilkommen zur Deutschstunde
Slide 1 - Diapositive
Die Planung und die Lernziele
1. Anfang Kapitel 1
2. Personen en werkwoorden
3. Gespräch führen
Je kent de tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden.
Je kent de persoonlijke voornaamwoorden.
Je kunt in het Duits in hele zinnen vragen beantwoorden.
aanmelden voor LessonUp en StudyGo:
1. https://lessonUp.app/invite/group/uyeko
2. https://studygo.com/nl/learn/groups/155297/join?key=1647287
Slide 2 - Diapositive
lessonup.app
Slide 3 - Lien
studygo.com
Slide 4 - Lien
het
persoonlijk voornaamwoord
Slide 5 - Diapositive
Welke functie heeft het
persoonlijk voornaamwoord
?
a. Je hebt het nodig om een werkwoord (ww) te kunnen vervoegen,
bijvoorbeeld:
ich
wohne hier,
er
spielt Flöte
b. Het vervangt een zelfstandig naamwoord incl. lidwoord,
bijvoorbeeld:
Der Bäcker
backt leckere Brötchen.
Er
backt leckere Brötchen.
Slide 6 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord
enkelvoud
meervoud
Slide 7 - Diapositive
ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie
Slide 8 - Diapositive
er, sie, es
Das ist
Peter
.
Er
is mein Freund.
Kennst du
die Frau
?
Sie
ist meine Oma.
Wie alt ist
das Kind
?
Es
ist zwei Jahre alt.
Das sind
Herr und Frau Müller
.
Sie
wohnen hier.
Slide 9 - Diapositive
Vertaal het woord tussen haakjes.
Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.
A
er
B
sie
C
es
Slide 10 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.
A
er
B
sie
C
es
Slide 11 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.
A
er
B
sie
C
es
Slide 12 - Quiz
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 13 - Question de remorquage
jullie
A
du
B
er
C
ihr
D
wir
Slide 14 - Quiz
wij
A
du
B
sie
C
ihr
D
wir
Slide 15 - Quiz
Zwakke werkwoorden
Slide 16 - Diapositive
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 17 - Diapositive
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 18 - Diapositive
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Voorbeeld:
machen
(doen, maken)
(ik)
(jij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
e
mach
st
mach
t
mach
en
mach
t
mach
en
Slide 21 - Diapositive
Voorbeelden
'normaal' werkwoord en werkwoorden op -d/-t
machen (=doen, maken)
ich mach
e
du mach
st
er/sie/es/man mach
t
wir mach
en
ihr mach
t
sie/
Sie mach
en
reden (= praten)
ich rede
du red
e
st
er red
e
t
sie red
e
t
es red
e
t
wir reden
ihr red
e
t
sie red en
Sie red en
Slide 22 - Diapositive
Nog 1 klein puntje
Als de stam op een
's'-klank
eindigt
s, ss, ß,x, z
:
dan komt er bij
du
alleen een
'
t
'
achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 23 - Diapositive
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)
Slide 24 - Diapositive
Vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 25 - Quiz
Vertaal 'jullie kopen'
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 26 - Quiz
Vertaal 'jij heet Thom'
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 27 - Quiz
An die Arbeit
Kapitel 1 Lektion 1
Aufgaben 7-12
Lerne Lektion 1 (d-nl) in StudyGo
Slide 28 - Diapositive
1. Übersetze
2. Ergänze
die Seite
4. die Endung
5. die Sätze
6. Lerne
7. Lies ... mit
Vertaal
Vul aan
de bladzijde
de uitgang (e-st-t-en-t-en)
de zinnen
Leer
Lees ... mee
Slide 29 - Diapositive
Hausaufgaben
Kapitel 1 Lektion 1
Mache die Aufgaben 7-12
Lerne Lektion 1 Seite 48 in
StudyGo
Slide 30 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
Septembre 2019
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Kapitel 1 - haben/sein & zwakke ww, naamvallen
Octobre 2022
- Leçon avec
48 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, havo
Leerjaar 4
Les 2: Kapitel 1 - personen - esttenten
Janvier 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3T Grammatik K1
Novembre 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
zwakke regelmatige ww + haben en sein
Janvier 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1-3
haben & sein, esttenten
Septembre 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
H4 - Woche 10 - Stunde 1
Mars 2021
- Leçon avec
25 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
Les 2: Kapitel 1 - personen - esttenten
Novembre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2