PJDB Strux Reizen

STRUX Reizen
Ik en de maatschappij 
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

STRUX Reizen
Ik en de maatschappij 

Slide 1 - Diapositive

Ik en de Maatschappij - Reizen
Hoofdstuk 1
Reizen in de regio
Hoofdstuk 2
Reizen in Nederland
Hoofdstuk 3
Een vakantiereis in Europa
Hoofdstuk 4
Verre reizen
Hoofdstuk 5 
Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Les 1
Reizen in de regio

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Na dit hoofdstuk:
Les 1
ken ik de namen van de provincies in Nederland
kan ik wat vertellen over de topografie van mijn regio
Les 2
weet ik hoe ik een plattegrond moet gebruiken

Les 3
kan ik een route bepalen

Les 4
kan ik een vervoermiddel kiezen
kan ik een reis plannen met OV

Slide 4 - Diapositive

Schrijf op:
- in welke provincie je woont,
- in welke gemeente je woont
- en wat de hoofdstad is van jouw provincie

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Utrecht
Zuid-Holland
Noord-Holland
Flevoland
Limburg
Noord-Brabant
Zeeland
Gelderland

Slide 7 - Question de remorquage

Groningen
Leeuwarden
Assen
Zwolle
Utrecht
Den Haag
Haarlem
Lelystad
Maastricht
Den Bosch
Middelburg
Arnhem

Slide 8 - Question de remorquage

Maken
Opdracht 1, 2 en 3

Link Landkaart

Slide 9 - Diapositive

Les 2
Reizen in de regio

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen
Na dit hoofdstuk:
Les 1
ken ik de namen van de provincies in Nederland
kan ik wat vertellen over de topografie van mijn regio
Les 2
weet ik hoe ik een plattegrond moet gebruiken

Les 3
kan ik een route bepalen

Les 4
kan ik een vervoermiddel kiezen
kan ik een reis plannen met OV

Slide 11 - Diapositive

Een plattegrond is een
A
bovenaanzicht
B
zijaanzicht

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Waarom is een plattegrond handig?

Slide 14 - Diapositive

Ken jij voorbeelden van een plattegrond?

Slide 15 - Diapositive


De schaal is 1 : 25. 
Op de plattegrond is de tafel 5 cm lang. 
Hoe lang is de tafel in het echt?
A
100 cm
B
125 cm
C
150 cm
D
175 cm

Slide 16 - Quiz


De schaal is 1 : 50. 
Op de plattegrond is het tuinpad 8 cm. 
Hoe lang is het tuinpad in het echt?
A
100 cm
B
200 cm
C
300 cm
D
400 cm

Slide 17 - Quiz


De schaal is 1 : 50. 
In het echt is de tafel 200 cm lang. 
Hoe lang is de tafel op de plattegrond?
A
4 cm
B
5 cm
C
6 cm
D
7 cm

Slide 18 - Quiz


De schaal is 1 : 100. 
In het echt is de kast 350 cm lang. 
Hoe lang is de kast op de plattegrond?
A
2,5 cm
B
3 cm
C
3,5 cm
D
4 cm

Slide 19 - Quiz

Plattegrond, verhouding, vluchtroute

Slide 20 - Diapositive

Zet de tekst in de juiste volgorde
Ik schrijf de namen van de straten onder elkaar, mijn vertrekpunt en mijn eindbestemming
Ik zoek in het straatnamenregister de naam van de straat waarvandaan ik vertrek
Ik schrijf de letter en het cijfer van mijn vertrekpunt op.
Ik zoek in het straatnamenregister op waar ik heen wil
en zoek de letter en het cijfer op de kaart
Ik zoek nu op de kaart de beste weg naar mijn bestemming
Ik maak een lijstje hoe ik moet lopen en kan vertrekken

Slide 21 - Question de remorquage

Les 3
Reizen in de regio

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen
Na dit hoofdstuk:
Les 1
ken ik de namen van de provincies in Nederland
kan ik wat vertellen over de topografie van mijn regio
Les 2
weet ik hoe ik een plattegrond moet gebruiken

Les 3
kan ik een route bepalen

Les 4
kan ik een vervoermiddel kiezen
kan ik een reis plannen met OV

Slide 23 - Diapositive

Noem zo veel mogelijk verschillende manieren van reizen

Slide 24 - Question ouverte

de trein
de bus
de tram
de metro
de fiets
de auto
de veerboot
de taxi

Slide 25 - Diapositive

Les 4
Reizen in de regio

Slide 26 - Diapositive

Leerdoelen
Na dit hoofdstuk:
Les 1
ken ik de namen van de provincies in Nederland
kan ik wat vertellen over de topografie van mijn regio
Les 2
weet ik hoe ik een plattegrond moet gebruiken

Les 3
kan ik een route bepalen

Les 4
kan ik een vervoermiddel kiezen
kan ik een reis plannen met OV

Slide 27 - Diapositive

Dit is de dienstregeling van lijn 35.
Hoe laat vertrekt op zondag de eerste bus?

Slide 28 - Diapositive

Noem in ieder geval 2 manieren hoe je reisinformatie voor het openbaar vervoer kunt opzoeken

Slide 29 - Question ouverte

Dit was hoofdstuk 1. 
Kijk je even na of je alle opdrachten hebt gemaakt?

De volgende les gaat over hoofdstuk 2, 
REIZEN IN NEDERLAND

Slide 30 - Diapositive

0

Slide 31 - Vidéo

Wat zijn de verschillen tussen een stad en een dorp?

Slide 32 - Question ouverte

Leg het woord uit

Slide 33 - Diapositive


De schaal is 1 : 100. 
In het echt is de kast 50 cm breed. 
Hoe breed is de kast op de plattegrond?
A
0,5 cm
B
1 cm
C
1,5 cm
D
2 cm

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive


Je bent in de bakkerij.
Er is brand.
Waar ga jij naar buiten?
A
Door de voordeur
B
Door de achterdeur
C
Door het raam
D
Door de keuken

Slide 36 - Quiz


Je staat achter de toonbank.
Er is brand.
Waar ga jij naar buiten?
A
Door de voordeur
B
Door de achterdeur
C
Door het raam
D
door de keuken

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive


Hoeveel parkeerplaatsen staan er op de plattegrond?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 39 - Quiz


Waar ligt de rivier?
A
Links op de kaart
B
Rechts op de kaart
C
Boven aan de kaart
D
Onder aan de kaart

Slide 40 - Quiz


Waar ligt het station?
A
Links op de kaart
B
Rechts op de kaart
C
Boven aan de kaart
D
onder aan de kaart

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Diapositive


In welk hokje ligt de Venestraat?
A
A2
B
A3
C
B2
D
B3

Slide 43 - Quiz


In welk hokje ligt het stadhuis?
A
A2
B
A3
C
B2
D
B3

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Lien

Slide 46 - Vidéo


Wat vind je nog moeilijk in dit hoofdstuk? 
Stel er een vraag over.

Slide 47 - Question ouverte

de wegenkaart
Een wegenkaart is een hulpmiddel om een overzicht te krijgen.
bijvoorbeeld over:
een land
een stad
een dorp, een wijk of een stadsdeel
Legenda
In de legenda staat wat de verschillende lijnen, kleuren en symbolen op een wegenkaart betekenen. Het helpt je om de kaart te begrijpen.
symbolen
Op een wegenkaart staan ook symbolen. Die geven belangrijke gebouwen of plaatsen aan. Het symbool van een vliegtuig laat zien dat daar een vliegveld is.

Slide 48 - Diapositive

wegenkaart
satellietkaart


Zie je verschillen?
Welke?

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Vidéo

Sleep de betekenissen naar de juiste symbolen
1
vliegveld
camping
tankstation
skigebied

Slide 51 - Question de remorquage

de vluchtroute
Elke school, winkel en restaurant heeft een plattegrond.
Plattegronden van gebouwen hangen vaak in de gang.
Op de plattegrond staat de vluchroute of een vluchtweg.
Moet je vluchten? Voor bijvoorbeeld brand.
Loop dan zo snel mogelijk via deze route naar buiten.
Heeft jouw school ook een vluchtroute?

Slide 52 - Diapositive