Maatschappijleer - 3.3 Op wie ga jij stemmen?

Politiek
3.3 Op wie ga jij stemmen?
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Politiek
3.3 Op wie ga jij stemmen?

Slide 1 - Diapositive

In deze les
  • Welkom
  • Stand van zaken
  • Instructie
  • Quizvragen
  • Aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

Doelen deze les:

1. Je kunt uitleggen wat de begrippen 'links' en 'rechts' betekenen in de politiek (wat willen linkse partijen en wat willen rechtse partijen?)

2. Je kunt vertellen wat midden partijen willen.

3. Je kunt enkele politieke partijen noemen en vertellen of ze bij 'links', 'rechts' of 'midden' horen.

4. Je kunt vertellen bij welke verkiezingen de burgers mogen stemmen.

Slide 3 - Diapositive

Wie kiezen we?
In Nederland zijn er elke 4 jaar verkiezingen. Als je een Nederlands paspoort hebt en 18 jaar of ouder bent, mag je stemmen bij:

  • De gemeenteraadsverkiezingen: gemeenteraadsleden beslissen over zaken in jouw gemeente.
  • Provinciale Staten verkiezingen: controleren bestuurders van de provincie 
  •  Landelijke verkiezingen: we kiezen de 150 leden van de Tweede Kamer. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is een politieke partij?
- Een politieke partij is een groep mensen die dezelfde dingen belangrijk vindt.

- bijvoorbeeld ouderen, jongeren, milieu

- Alle politieke partijen vullen samen alle 150 zetels in de Tweede Kamer

- Als burger kan je stemmen op een politieke partij.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Links

-De overheid moet veel doen voor mensen die het minder goed hebben
-Dit betekent bijv. hogere uitkeringen
-Verschil tussen arm en rijk moet kleiner
-Mensen met meer geld kunnen meer belasting betalen
Politieke partijen:
SP, PvdA, GroenLinks, Denk, Partij voor de Dieren
Rechts

  -Mensen hebben eigen verantwoordelijkheid
-Overheid moet weinig doen
-Dit betekent bijv. lage uitkeringen
-Mensen met grote bedrijven mogen meer verdienen 
-Strengere straffen voor criminelen
Politieke partijen:
SGP, VVD, PVV, FvD

Slide 10 - Diapositive

Midden
-Een beetje van links en rechts.
-Meer voor elkaar zorgen (naastenliefde, Bijbel).

Politieke partijen:
ChristenUnie, CDA, D66

Slide 11 - Diapositive

'Nederland moet meer geld geven aan arme landen'.
Links of rechts?
Links, want linkse partijen willen de zwakkeren helpen.

Slide 12 - Diapositive

'Er mag best een verschil zitten tussen arm en rijk'.
Links of rechts?
Rechts, het is eigen verantwoordelijkheid. Wil je meer geld? Dan moet je maar meer werken.

Slide 13 - Diapositive

'De overheid moet minder regels opleggen aan de bevolking'.
Links of rechts?
Rechts, want rechtse partijen willen geen actieve overheid.

Slide 14 - Diapositive

Korte opdracht
-Je krijgt 7 minuten om de stukken tekst onder 'Links', 'Rechts', 'Middenpartijen' en blz. 72 en 73 te lezen.
-Hierna volgen quizvragen. 

Slide 15 - Diapositive

VVD en FvD
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 16 - Quiz

Links of rechts?
Studeren moet weer gratis worden, zo krijgt iedereen gelijke kansen
A
Rechts
B
Links

Slide 17 - Quiz

Een partij wil de belasting verhogen voor de rijken. Is deze partij links, midden of rechts?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 18 - Quiz

Komen op voor de zwakkeren
A
Links
B
Rechts
C
Midden

Slide 19 - Quiz

Wat is een middenpartij?
A
SP
B
VVD
C
CDA
D
PVV

Slide 20 - Quiz

Links of rechts?
Als je een topinkomen hebt moet je meer belasting betalen
A
Links
B
Rechts

Slide 21 - Quiz

Links, midden of rechts?
Eigen verantwoordelijkheid voor de burgers.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 22 - Quiz

De ChristenUnie is een ...... partij.
A
Links
B
Rechts
C
Midden

Slide 23 - Quiz

Uitkeringen voor werklozen moeten omhoog
A
Links
B
Rechts

Slide 24 - Quiz

Criminelen moet je gewoon heel lang opsluiten.
A
Links
B
Rechts

Slide 25 - Quiz

Belastingen moeten zo laag mogelijk zijn
A
Links
B
Rechts

Slide 26 - Quiz

Opdrachten maken
3.3 Op wie ga jij stemmen?

timer
7:00

Slide 27 - Diapositive

Opdrachten nakijken

Slide 28 - Diapositive