Mening - feiten - argumenten DSL

Mening - feiten - argumenten
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Mening - feiten - argumenten

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
*Aan het einde van de les kunnen de studenten de begrippen mening, feit en argument in eigen woorden uitleggen.
*Aan het einde van de les kunnen de studenten hun mening over deze les geven en ten minste één argument daarbij geven.

Slide 2 - Diapositive

Waarom belangrijk?
*Je komt in het dagelijks leven heel veel in aanraking met meningen, feiten en argumenten. Denk aan: talkshows, reclames, columns, etc.

*Examen lezen -> Herkennen van feiten, meningen en argumenten in een tekst.
*Examen schrijven -> Je kunt de opdracht krijgen om bijvoorbeeld een betoog te schrijven.
*Examen spreken en gesprekken -> Ook hierbij kun je een opdracht krijgen waarbij je argumenten moet geven.

Slide 3 - Diapositive

VISTA college is een goede school.

Slide 4 - Carte mentale

Feit
*Een feit is een uitspraak die waar of niet waar is.
*Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is.
*Voorbeeld -> 80% van Nederland wil zich tegen corona laten vaccineren.

Slide 5 - Diapositive

Mening
*Een mening is wat iemand ergens van vindt.
*Je kunt het met een mening eens of oneens zijn.
*Voorbeeld -> De regering moet meer oog hebben voor studenten in coronatijd.

*Welke woorden kun je het beste gebruiken bij het verwoorden van je mening?

Slide 6 - Diapositive

Argument
*Met een argument geef je aan waarom je iets vindt.
*Om iemand van je mening te overtuigen, moet je argumenten gebruiken.
*Een argument kan gebaseerd zijn op een feit of op een mening.
-Voorbeeld gebaseerd op feit -> De regering moet meer oog hebben voor studenten in coronatijd, want 23% van hen verdient nu minder geld.
-Voorbeeld gebaseerd op mening -> De regering moet meer oog hebben voor studenten in coronatijd, omdat ze weinig te besteden hebben.

*Welke signaalwoorden kun je gebruiken voor een argument?

Slide 7 - Diapositive

De lockdown is goed voor Nederland.
A
Feit
B
Mening
C
Argument gebaseerd op een feit
D
Argument gebaseerd op een mening

Slide 8 - Quiz

..., omdat de lockdown Nederland de tijd geeft om landelijke vaccinatie te organiseren.
A
Feit
B
Mening
C
Argument gebaseerd op een feit
D
Argument gebaseerd op een mening

Slide 9 - Quiz

In 2019 besteedden Nederlandse consumenten 23,7 miljard euro online.
A
Feit
B
Mening
C
Argument gebaseerd op een feit
D
Argument gebaseerd op een mening

Slide 10 - Quiz

Debatteren met elkaar
*De stelling is als volgt: "De lockdown is goed voor Nederland."
*Groep 1 -> Achternaam A t/m N is voor de stelling.
*Groep 2 -> Achternaam O t/m Z is tegen de stelling.
*Steek even je hand op als je wat wilt zeggen.

Slide 11 - Diapositive

Verwerkingsopdracht
*De opdrachten vinden jullie in een pdf die ik voor jullie in de chat zet.

*Groep A -> Maakt opdracht 1 met mij samen.
*Groep B -> Maakt opdracht 1 zelfstandig buiten de vergadering en komt om 12:40 uur weer terug in de vergadering.
*Groep C -> Maakt opdracht 2 zelfstandig buiten de vergadering en komt om 12:40 uur weer terug in de vergadering.

*Groep B en C mailen hun uitwerking naar miko.haanen@vistacollege.nl

Slide 12 - Diapositive

Reflectie
*Schrijf een tweet (kort bericht) in de chat waarin je je mening over deze les geeft. Geef bij je mening ook een argument.

Slide 13 - Diapositive