Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Veiligheid
Slide 1 - Diapositive
Werken met de brander
Slide 2 - Diapositive
Planning
Voorkennis
Veiligheid
Instructie
Slide 3 - Diapositive
Veiligheid
Labjas
Veiligheidsbril
Haar over de schouder vast
Tassen onder de tafel
Staan tijdens practicum
Slide 4 - Diapositive
Instructie aanzetten brander
Controleer de luchtschijf en gasregelknop
Sluit de gasslang aan (kwispel vast)
Let op dat de brander stevig staat
Steek een lucifer aan (LET OP vlam gaat naar boven)
Draai de gele gaskraan open
Houdt de lucifer schuin boven de brander
Draai de gasregelknop open
Draai de luchtschijf open
Slide 5 - Diapositive
Gele vlam
Blauwe vlam
Ruisende vlam
Slide 6 - Diapositive
Veiligheid
Gele vlam = pauze vlam
Blauwe vlam = werkvlam (gebruik je tijdens de proef)
Ruisende vlam = de heetste vlam (die gaan we niet vaak gebruiken)
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Instructie uitzetten brander
Draai de luchtschijf dicht
Draai de gele gaskraan dicht
Draai de gasregelknop dicht
Haal de gasslang los
Slide 9 - Diapositive
BRANDDRIEHOEK
Slide 10 - Diapositive
Branddriehoek
Als je vuur wilt hebben moet je aan drie voorwaarden vorldoen. Die staan in de banddriehoek. Is één van de drie niet aanwezig, dan krijg je geen vuur of dan gaat je vuur uit.
De brandweer maakt gebruik van deze kennis!
Slide 11 - Diapositive
Er moet natuurlijk een stof zijn die wil branden. Anders kan er nooit fik zijn.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Wat heb je nodig voor een goede branddriehoek?
A
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en koolstof
B
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en benzine
C
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en brandstof
D
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en vuur
Slide 16 - Quiz
Bekijk de onderstaande zinnen over blussen.
Sleep de zinnen naar de voorwaarde in de branddriehoek die je wegneemt.
Gaskraan uitdraaien.
Papierbrand blussen met water
Iemand in een branddeken wikkelen.
Aansteker uitblazen.
Bosbrand doven met zand.
Slide 17 - Question de remorquage
Elke stof heeft een andere ontbrandingstemperatuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat is ontbrandingstemperatuur?
A
De temperatuur die nodig is om vuur te doven
B
De temperatuur die nodig is om vuur te vergroten
C
De temperatuur die nodig is om iets te laten ontbranden.
Slide 19 - Quiz
Bij welk voorbeeld wordt de brand geblust door de ontbrandingstemperatuur te verlagen?
A
Gaskraan dichtdraaien bij een brandend fornuis
B
Zand over een brandend kampvuur gooien
C
Greppel graven bij een bosbrand
D
Water over een brandend kampvuur gooien
Slide 20 - Quiz
De branddriehoek bestaat uit
A
brandstof en ontbrandingstemperatuur
B
zuurstof, brandstof en water
C
ontbrandingstemperatuur, water en zuurstof
D
brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur
Slide 21 - Quiz
Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur
Slide 22 - Quiz
In de tabel hiernaast zie je de gemiddelde ontbrandingstemperatuur van een aantal grondstoffen voor kleding. Welke van deze stoffen is het veiligst, als je let op de brandbaarheid van de kleding?