§ 1.3 Grammaire I.

Wat is een arrondissement?
A
een gerecht
B
een wijk
C
een beroep
D
een provincie
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is een arrondissement?
A
een gerecht
B
een wijk
C
een beroep
D
een provincie

Slide 1 - Quiz

Doel:
- Je kunt het werkwoord être (zijn) in de juiste vorm gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Les:

- Overhoren.
- Uitleg: werkwoord être (ex 8A). 
- Zelfstandig werken.
Huiswerk:

-Maken ex 8B & 8C/8C & 8D.
-Leren apprendre 1 t/m 3.

Slide 3 - Diapositive

bonjour
timer
0:20

Slide 4 - Question ouverte

Ça va?
timer
0:20

Slide 5 - Question ouverte

meneer
timer
0:20

Slide 6 - Question ouverte

le pays
timer
0:20

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Lien

Werkwoord être
Ik ben
Jij bent
Hij/zij is

Wij zijn
Jullie zijn/u bent
Zij zijn

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig werken
- Huiswerk: opschrijven in je plenda. 
- Huiswerk: maken.

Slide 10 - Diapositive

être=
A
hebben
B
zijn

Slide 11 - Quiz

être is een
A
regelmatig werkwoord
B
onregelmatig werkwoord

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Tu ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 14 - Quiz