1G en 1H 2 nov

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Geld

ገንዘብ  

مال 
پول
Para

Wat zijn uitgaven?

1. Geld dat je krijgt
2. Dingen die je koopt of betaalt

Voorbeelden van inkomsten

Muntgeld

Briefgeld/bankbiljetten

Muntgeld

Briefgeld

Sparen

Betalen

Ali in de supermarkt

Ali gaat naar de winkel.
Ali zoekt naar appels.
Ali vraagt aan een meneer waar de appels liggen.
Hij heeft de appels gevonden en gaat naar de kassa.
Ali wil ook snoep kopen. 
Bij de kassa moet Ali €4,25 betalen. Hij vindt dat goedkoop.
Ali betaalt met briefgeld. Hij geeft 10 euro aan de jongen achter de kassa.
Hoeveel geld krijgt Ali terug?

Hoeveel geld krijgt Ali terug bij de kassa?

Goedkoop

Het kost weinig geld

Duur

Het kost veel geld

Duur

Goedkoop

Welk woord hoort in de zin?
Ik … voor een auto

1. Sparen
2. Spaar
3. Spaart
4. Spaarde

Arm

Rijk

Iemand met heel veel geld is:

1. Arm
2. Rijk

Iemand die geen geld voor eten en kleding heeft is:

1. Arm
2. Rijk

Je krijgt geld wat je later moet terugbetalen.
Hoe heet dat?

Je koopt een Iphone. De Iphone kost €1000. Je betaalt 2 jaar lang per maand een bedrag. Uiteindelijk moest je €1100 betalen. Wat is de naam van het extra geld wat je moest betalen?

1. Valuta
2. Rente
3. Sparen
4. Budgetplan