TOETS T3 Bloed klas 2

TOETS Thema 3 Bloed
Deze toets duurt 30 minuten.
De toets bestaat uit:
10 Ja/Nee vragen
8 Meerkeuze vragen en
2 open vragen


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

TOETS Thema 3 Bloed
Deze toets duurt 30 minuten.
De toets bestaat uit:
10 Ja/Nee vragen
8 Meerkeuze vragen en
2 open vragen


Slide 1 - Diapositive

Onderdeel A: Ja/Nee
Er volgen hierna 10 ja/nee vragen.
Geef bij elke vraag aan of de bewering klopt of niet.

Slide 2 - Diapositive

1. Bestaat bloedplasma uit water en opgeloste stoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

2. Is deel P een
bloedplaatje?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

3. Is deel Q een rode bloedcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

4. Gaat de grote bloedsomloop van het hart naar de longen en weer terug?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

5. Maken witte bloedcellen ziekteverwekkers onschadelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

6. Wordt in de longen koolstofdioxide opgenomen in het bloed?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

7. Stroomt in bloedvat 3
bloed met veel zuurstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

8. Stroomt in bloedvat 4
bloed met veel
koolstofdioxide?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

9. Hoort bloedvat 1 bij
de grote bloedsomloop?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

10. Vervoeren rode bloedcellen zuurstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Onderdeel B: Meerkeuze
Er volgen hierna 8 meerkeuze vragen.
Geef bij elke vraag aan welk antwoord juist is.

Slide 13 - Diapositive

11. Met welke letter
is een slagader
aangegeven?
A
Met letter Q
B
Met letter R
C
Met letter S

Slide 14 - Quiz

12. Met welke letter is
een ader aangegeven?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D

Slide 15 - Quiz

13. Van welk bloedvat is een lengtedoorsnede getekend?
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader

Slide 16 - Quiz

14. Hoe noem je de kleinste bloedvaten in organen?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 17 - Quiz

15. Welke bloedvaten liggen diep in het lichaam?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 18 - Quiz

Nordic Walking is een sport die lijkt op langlaufen. Je loopt met stokken, maar zonder ski's. Bij Nordic Walking maak je veel gebruik van je
nek-, schouder- en armspieren. Ook de spieren in je rug, buik, heup en benen gebruik je meer dan bij gewoon wandelen.  

Slide 19 - Diapositive

16. Welk bloedvat of welke
bloedvaten vervoeren bij
Nordic Walking meer
zuurstof dan normaal?
A
De armslagader
B
De beenslagader
C
Zowel de arm- als de beenslagader

Slide 20 - Quiz

17. Wat vervoert de longslagader bij Nordic Walking meer dan normaal?

A
Koolstofdioxide
B
Rode bloedcellen
C
Zuurstof

Slide 21 - Quiz

18. Welke bloedvaten horen
bij de kleine bloedsomloop?

A
2 en 3
B
3 en 4
C
2 en 5

Slide 22 - Quiz

Onderdeel C: Open vragen
Er volgen hierna 2 open vragen.
Geef bij elke vraag antwoord in woorden.

Slide 23 - Diapositive

Hieronder staan de onderdelen van de grote bloedomloop.
1. Aorta.
2. De organen in de rest van het lichaam.
3. Holle ader.
4. Linkerkamer.
5. Rechterboezem.
19. In welke volgorde stroomt het bloed door de onderdelen? Begin bij de linkerkamer.

Slide 24 - Question ouverte

20. Wat is de naam van deel 1?

Slide 25 - Question ouverte

Einde van de toets.
Klik eerst op het kruisje en daarna op inleveren om de toets in te leveren. 

                                                                                    (Dit is een plaatje)

Slide 26 - Diapositive