Weer en klimaat 4Tl/gl 19-3

Weer en klimaat 4T
herhaling en samenvatting
NL
Spanje
VS
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Weer en klimaat 4T
herhaling en samenvatting
NL
Spanje
VS

Slide 1 - Diapositive

Welk klimaat heeft Nederland?

Slide 2 - Question ouverte

1. stuwingsneerslag
2. frontale neerslag
3. stijgingsneerslag
1
2
3
Soorten neerslag

Slide 3 - Diapositive

welke soort neerslag hebben we het meest in NL?

Slide 4 - Carte mentale

Frontale neerslag
Warme en koude lucht botsen tegen elkaar -> koude lucht is zwaar en de warme lucht is gedwongen op te stijgen. Als warme lucht opstijgt, koelt hij af. Hierdoor ontstaan er wolken en gaat het regenen.
Frontale regen komt veel veel in Nederland. Wij liggen aan zee en  hebben geen bergen. Wel komt de wind bijna altijd uit het zuidwesten.
Een front = plek waar warme en koude lucht elkaar tegenkomen.

Slide 5 - Diapositive

Stuwingsregen -> bij gebergten
Loefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan deze kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.

Slide 6 - Diapositive

Stijgingsregen
Warme lucht stijgt op -> koelt af -> condensatie -> het regent.
Dit soort neerslag komt in het warme binnenland van Spanje voor. Omdat het zo warm is, verdampt de neerslag snel...

Slide 7 - Diapositive

Wat gebeurt er met de lucht bij een lagedrukgebied?
A
de lucht stijgt op
B
de lucht daalt

Slide 8 - Quiz

Bij een lagedrukgebied
A
is het droog
B
gaat het regenen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Welk drukgebied bevindt zich op de evenaar?
A
Lagedruk
B
Hogedruk

Slide 11 - Quiz

Hoe waait wind altijd?
A
van L naar H
B
van H naar L

Slide 12 - Quiz

Welk afwijking krijgt de wind op het noordelijk halfrond?
A
Naar links
B
Naar rechts

Slide 13 - Quiz

H2 ->Weer en Klimaat in Spanje

Slide 14 - Diapositive

Kaart Reliëf Spanje
Pyreneeën: hooggebergte tussen Frankrijk en Spanje. Je kunt hier zelfs skiën in de winter!
Sierra Nevada: gebergte in het zuiden van Spanje. Hoogte = 3478m en hierdoor kun je ook hier skiën in de winter! Sierra Nevada betekent dan ook "besneeuwde bergketen".
Cantabrisch Gebergte-> noordwesten van Spanje. Hier valt veel stuwingsneerslag, vandaar dat dit deel van Spanje ook wel het 'groene Spanje' wordt genoemd.

Slide 15 - Diapositive

Welk klimaat heeft het noorden van Spanje? (lichtgroen)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 16 - Quiz

Welk klimaat heeft het midden van Spanje? (geel)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 17 - Quiz

Welk klimaat heeft het zuiden van Spanje? (donkergroen)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 18 - Quiz

Welk klimaat heeft het zuiden van Spanje? (oranje)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 19 - Quiz

Waar in Spanje is het hooggebergteklimaat?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe heet het gebergte in het noorden van Spanje? (op de grens met Frankrijk)

Slide 21 - Carte mentale

Weer en Klimaat in de VS

Slide 22 - Diapositive

Zeeklimaat
Landklimaat
Droog klimaat

Slide 23 - Question de remorquage

Een landwind maakt dat de gemiddelde temperatuur in de winter
warmer wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Bij gebergten komt vooral stijgingsregens voor
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Bij intensieve landbouw verbouw je veel groenten op een klein stuk land
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Hieronder zie je 4 klimaatfactoren en 4 omschrijvingen. Sleep de omschrijving naar de bijbehorende klimaatfactor. 
Windrichting
Breedteligging
Bergen
Zeestromen
In het noordoosten van de VS zorgt dit voor weinig invloed van de zee op het klimaat.
Dit zorgt aan de noordwestkust van de VS voor hogere temperaturen.
Hierdoor kan warme wind uit het zuiden diep het binnenland van de VS indringen.
Hierdoor is er een groot temperatuurverschil tussen Florida en Alaska.

Slide 27 - Question de remorquage

Welk klimaat hoort bij de afbeelding. Sleep de klimaatgrafiek naar de afbeelding. De andere drie klimaatgrafieken laat je staan.

Slide 28 - Question de remorquage

Sleep de vormen van neerslag naar de juiste plek.
Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag

Slide 29 - Question de remorquage

Welke neerslag ontstaat er vaak bij bergen?
A
Sneeuw
B
Stuwingsneerslag
C
Stijgingsneerslag
D
Frontale neerslag

Slide 30 - Quiz

Veel landbouwgebieden in het oosten van de VS heten ‘belts.’ In het zuidoosten heb je bijvoorbeeld Katoen (cotton) Belt

Waarom groeit katoen goed in het zuidoosten?
A
Het koude en droge klimaat is zeer geschikt voor katoen.
B
Het warme en droge klimaat is zeer geschikt voor katoen.
C
Het koude en vochtige klimaat is zeer geschikt voor katoen.
D
Het warme en vochtige klimaat is zeer geschikt voor katoen.

Slide 31 - Quiz

De wind uit het zuiden in de VS is in de zomer?
A
Warm en vochtig
B
Warm en droog
C
Koud en nat
D
Koud en droog

Slide 32 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Welke letter ligt in de lijzijde?
A
D
B
F
C
B
D
C

Slide 33 - Quiz

Wat is de andere naam voor regenschaduw?
A
Loefzijde
B
Lijzijde

Slide 34 - Quiz

Welke kant van de berg is de natte kant?
A
loefzijde
B
lijzijde

Slide 35 - Quiz

Wat is een isobaar?
A
Een lijn die punten van gelijke neerslagintensiteit verbindt.
B
Een lijn die punten van gelijke luchtdruk verbindt.
C
Een lijn die punten van gelijke windkracht verbindt.
D
Een lijn die punten van gelijke temperatuur verbindt.

Slide 36 - Quiz

De invloed van de Alaskastroom aan de noordwestkust van de VS op de temperatuur is groter dan die van de Labradorstroom aan de noordoostkust. Wat is hiervoor de belangrijkste reden?
A
Bergen
B
Windrichtingen

Slide 37 - Quiz

Welke wind bevat er vaak meer neerslag?
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind

Slide 38 - Quiz

Waarom wordt het klimaat van de Oostkust van de VS veel minder beïnvloed door de zee?
A
De zee daar is koud
B
De wind is overheersend aanlandig
C
De zee daar is koud
D
De wind is overheersend aflandig

Slide 39 - Quiz

Tussen de Sierra Nevada en de Rocky Mountains ligt death valley
Ten oosten van de Rocky Mountains liggen de Great Plains 
Hier heerst een steppe klimaat 

Slide 40 - Diapositive

Invloed reliëf en wind op het klimaat.
Rocky Mountains
Sierra Nevada
Apalachen
Aanlandige wind vanaf de Grote Oceaan
Koude wind uit de poolstreek, zorgt voor koude winters in het noorden van de VS.
Warme vochtige wind vanuit de Golf van Mexico, zorgt voor veel neerslag.
Aflandige wind

Slide 41 - Diapositive

Wind waait altijd van een lage naar een hoge drukgebied
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

De Rocky Mountains liggen van oost naar west in de Verenigde Staten waardoor koude lucht uit Canada niet naar het zuiden verplaatst
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quiz

In het westen van de Verenigde Staten is een zeeklimaat door de aanlandige wind
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quiz

Landbouw in de VS
Onthouden: Klimaat en landbouw hangen sterk samen.
De VS heeft 2 delen: Westen is droog, oosten is nat => scheidslijn ligt op de Great Plains.

Bijna elk landbouwgebied heeft een specialisatie in 1 gewas => belt genoemd.
  1. Dairy belt -> zuivel en vleeskoeien
  2. Soybean belt -> sojabonen en maïs
  3. Cotton belt -> katoen, tabak, citrusvruchten, fruit

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Graan wordt verbouwt  direct aan  de Great Plains 

Slide 47 - Diapositive

Hieronder zie je een lege kaart van de V.S. Sleep  de namen van de landschappen op de juiste plekken in de kaart. 
2
3
4
5
7
Rocky Mountains
Veel zuivel
Great Plains
Cotton Belt
Mais

Slide 48 - Question de remorquage

Wat wordt NIET verbouwt in de VS
A
Mais
B
Katoen
C
Kiwi's
D
Suiker

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Vidéo

Slide 51 - Vidéo

Feedlots?
Feedlots zijn grote boerderijen met koeien die binnen vier tot zes maanden worden vetgemest om vlees van te maken. Het zijn bedrijven met duizenden koeien!
Je vindt ze in het droge westen, de koeien eten geen gras maar krijgen elke dag voer dat bestaat uit bv maïs.

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Vidéo