antigone proloog enkele herhaalvragen

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

antigone proloog

Welke letter is weggelaten bij
οἶσθ' in r. 2

1. α
2. ε
3. η
4. ο

wat is het onderwerp bij
τελεῖ r. 3?

1. r. 2 Zευς
2. r. 2 Οἰδιπου
3. r. 3 ἁ
4. r. 3 ποιον

wat voor vorm (taaleigen tragedie) is ζώσαιν r. 3?

Naar wie wordt verwezen met σων r. 6

Naar wie wordt verwezen met δυοιν ἀδελφοιν r. 13

In deze eerste regels is meteen de functie van de proloog duidelijk. Licht deze stelling toe

Wat moet je (in het Nederlands) aanvullen bij ἠιδη r. 18? Leg uit wat er concreet als LV bijgedacht moet worden

Met welk stilistisch middel wordt de tegenstelling in r. 28-29 ondersteund?

1. parallellie
2. hypallage
3. chiasme
4. asyndeton

Vanaf r. 49 geeft Ismene 3 argumenten om Kreon's wet niet te overtreden. Bij welk woord begint het tweede argument?

1. Νυν r. 58
2. Ἀλλα r. 61
3. ἐπειτα r. 63
4. Ἐγω r. 65

Welk woord in r. 84-85 de kern van Ismene's advies om al te grote ellende voor Antigone te voorkomen?

1. προμηνυσῃς r. 84
2. τουτο r. 84
3. κρυφῃ r. 85
4. αὐτως r. 85

Wie van beiden zal het eerst afgaan na r. 98-99 verwacht je?

1. Antigone
2. Ismene
3. beide tegelijk

De volgende vraag heb ik nog over de proloog