hoofdstuk 7 paragraaf 1 & 4

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert:
  • uitleggen waaruit materialen bestaan;
  • werken met de formule ρ = m/V;
  • uitleggen wat er gebeurt met de dichtheid als de temperatuur verandert;
  • uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft;
  • uitrekenen welk deel van het volume van een voorwerp zich onder water bevindt.




Slide 2 - Diapositive

Stofeigenschappen

Een eigenschap of kenmerk is een verschijnsel dat typisch is voor een bepaalde persoon, voorwerp of zaak. 

Slide 3 - Diapositive

Welke stofeigenschappen zijn er?
Voorbeelden van stofeigenschappen:
  • kleur
  • geur
  • smaak 
  • fase bij kamertemperatuur 
       (vast, vloeibaar of gasvormig)
  • brandbaarheid
  • smeltpunt en kookpunt
  • geleiding
  • dichtheid
  • wel of niet magnetisch

Slide 4 - Diapositive

Moleculen
  • Moleculen zijn de kleinste deeltjes van een stof
  • Die bestaan op hun beurt uit atomen
  • Een watermolecuul - H O (2 atomen waterstof en 1 atoom zuurstof)
2

Slide 5 - Diapositive

Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort molecuul.
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen

Slide 6 - Diapositive

Wat is dichtheid?

De dichtheid van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa  (in gram) van 1 cm3.

Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3 van 
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.

Slide 7 - Diapositive

Dichtheid

Slide 8 - Diapositive

Zinken, zweven en drijven

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Dichtheid berekenen
De formule voor dichtheid is:
                                                 

    in g/cm3 of kg/m3
m in g of kg
V in cm3 of m3


Dichtheid=volumemassa
ρ

Slide 11 - Diapositive

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.

Gevraagd: 
Gegeven: 
Formule: 
Berekening: 
Antwoord:                

Slide 12 - Diapositive

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.

Gevraagd:     = ?
Gegeven: m=135g     V=50cm³
Formule: 
Berekening:              
Antwoord:                 g/cm³

ρ
ρ=Vm
ρ=50cm3135g
ρ=2,7

Slide 13 - Diapositive


Onderdompel-methode

Slide 14 - Diapositive

Wat is de dichtheid van water in g/cm3?
A
1,0 g/cm3
B
10 g/cm3
C
100 g/cm3
D
10 kg/dm3

Slide 15 - Quiz

Welke bewering over een voorwerp dat blijft drijven is waar?
A
De dichtheid van dit voorwerp is groter dan die van het water
B
De dichtheid van dit voorwerp is exact hetzelfde als van water
C
De dichtheid van dit voorwerp is kleiner dan dat van water
D
de dichtheid is niet belangrijk bij drijven.

Slide 16 - Quiz

De dichtheid van een blokje hout is 1,5 g/cm3
Wat gebeurt er met dit blokje hout?
A
het blokje zal zinken.
B
het blokje zal blijven drijven.
C
het blokje zal blijven zweven in het water.
D
Het blokje zal opstijgen boven het water

Slide 17 - Quiz

leg uit waarom een helium ballon opstijgt als je deze loslaat
A
de dichtheid van helium is groter dan van lucht
B
de dichtheid van helium is kleiner dan van lucht
C
de dichtheid van helium is even groot als van lucht
D
een helium ballon heeft niets te maken met de zwaartekracht

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen gehaald?
Je kunt nu:
  • uitleggen waaruit materialen bestaan;
  • werken met de formule ρ = m/V;
  • uitleggen wat er gebeurt met de dichtheid als de temperatuur verandert;
  • uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft;
  • uitrekenen welk deel van het volume van een voorwerp zich onder water bevindt.




Slide 19 - Diapositive

Natuurkundig proces
Faseovergangen
Scheidingsmethoden
Chemische reactie
Verandering van atomen tussen de moleculen.

Slide 20 - Diapositive

Natuurkundig proces
De moleculen blijven hetzelfde; ze kunnen alleen veranderen van fase volgens het deeltjesmodel!
Vind dus plaats bij faseovergangen en scheidingsmethodes

Slide 21 - Diapositive

Chemische reacties
De moleculen veranderen wel tijdens een proces! De atomen blijven gelijk alleen komen ze in een andere samenstelling terecht!

Slide 22 - Diapositive

Chemische reacties:
Carbid
Lijmen
Uitharden van beton
Verbranding
Voedselbereiding
Roesten

Slide 23 - Diapositive

Chemische Reacties
Worden genoteerd met een pijl ->
Voor de pijl staan de beginproducten.
Na de pijl de reactieproducten

Slide 24 - Diapositive

Reactieproducten
Bij de meeste reacties ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2) en water (H2O)
Als er iets anders ontstaat zal dit altijd in de tekst/vraag staan!

Slide 25 - Diapositive

Terugkoppeling!
Schrijf de verbranding van glucose op

Slide 26 - Question ouverte

Verbranding
Als je andere stoffen gaat verbranden gebeurd in principe het zelfde; je vervangt glucose alleen voor een andere stof!

Slide 27 - Diapositive

Verbranding (chemische reactie)
Glucose + zuurstof => Water + Koolstofdioxide (+energie)

Slide 28 - Diapositive

Na de verbranding van methaan ontstaat water en koolstofdioxide. Schrijf de reactie op. Is dit een natuurkundig of chemisch proces?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is er nodig voor verbranding?

Slide 30 - Question ouverte

Bij het verbranden van campinggas (butaan) worden koolstofdioxide en water gevormd.
Geef het reactieschema van deze verbranding

Slide 31 - Question ouverte

Bij de verbranding van papier ontstaan water en koolstofdioxide. Geef het reactieschema van deze verbranding

Slide 32 - Question ouverte

Schrijf de verbranding van aardgas op

Slide 33 - Question ouverte

Voedselvoorbereiding
Chemische reactie
Als je gaat koken ben je ook heel scheikundig bezig; Als je suiker gaat verwarmen ontstaat er uiteindelijk karamel. Als we op moleculair niveau gaan kijken zijn dit twee verschillende stoffen met verschillende moleculen!

Slide 34 - Diapositive

Roesten (Chemische reactie)
Metalen kunnen verroesten onder invloed van water & zuurstof
IJzer + zuurstof + water -> roest.

Slide 35 - Diapositive