Plankenkoorts introductieles

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMuziekBasisschoolGroep 3-5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lesdoel
  • Aan het einde van de les weten de leerlingen wat een theater is.
  • Aan het einde van de les weten de leerlingen hoe ze zich gedragen in het theater. 
  • Aan het einde van de les kunnen de leerlingen het plankenkoortslied zingen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je op onderstaande afbeeldingen?

Sleep het juiste woord naar de afbeelding.
Theater
Er zijn echte mensen te zien op het podium.
Bioscoop
Er worden afbeeldingen geprojecteerd op een scherm.

Slide 3 - Question de remorquage

Het is belangrijk om de leerlingen duidelijk te maken wat het verschil is tussen een bioscoop en een theater. 

Ben jij al eens in het theater geweest?
ja
nee

Slide 4 - Sondage

Vervolgens kun je de vraag stellen wat leerlingen in het theater hebben gezien en met wie ze naar het theater zijn geweest. 
Wat zijn de regels in het theater? 
theater etiquette

Slide 5 - Carte mentale

Regels als:
  • We hangen onze jas en tas op in de garderobe.
  • We gaan voor de voorstelling naar het toilet.
  • We lopen rustig in de foyer. 
  • Tijdens de voorstelling zitten we op een stoel.
  • Tijdens de voorstelling zijn we stil.
  • Tijdens de voorstelling eten of drinken we niet.
  • Aan het eind van de voorstellingen geven we applaus.


Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk geluid past bij welk plaatje?

Slide 7 - Question de remorquage

Toelichting:
Sleep het juiste geluidsfragment naar het juiste plaatje
Welke artiest hoort waar?

Slide 8 - Question de remorquage

Toelichting:
Sleep de juiste artiest naar het juiste plaatje. Bespreek met de leerlingen waarom zij de artiest bij de locatie vinden passen/waarom zij de artiest niet bij een plaatje vinden passen.
Luister naar het volgende fragment.
Waar gaat het lied over?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe vaak hoor je het woord zing(t)(en)?
A
5
B
7
C
6
D
8

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zing over liefde en de wereld lacht. 
Zing overal, zing dag en nacht.  
Want als je zingt dan wordt je heel erg blij. Zingen maakt mensen vrij.  
Zing daarom met mij mee.  
Zing altijd door. 
Zing met mij mee in koor. (2x)
Zing mee!
Met zangstem
Zonder zangstem

Slide 11 - Diapositive

Leer het lied aan, aan de hand van de weggeef methode. Zing dus telkens een zin voor en de leerlingen zingen na. Je kan oefenenen met de opname met zangstem en uiteindelijk zingen de kinderen mee met de opname zonder zangstem.
Zing over ………….. en de wereld lacht. 
Zing overal, zing dag en …………………..  
Want als je …………… dan wordt je heel ……… blij. Zingen maakt mensen …………………  
Zing daarom met mij mee.  
Zing …………………. door. 
Zing met mij ……………. in koor. (2x) 

 
Welke woorden ontbreker er op de stippellijnen?

Slide 12 - Diapositive

Toelichting:
Print de tekst uit en laat de leerlingen zelf de woorden invullen op de stippellijnen.
Applaus!!
Tot snel in het theater.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions