Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Spellingtoets en woordentoets 2F-3F
Vul de juiste spelling in
Vin.. jij het vak Elektro moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
vint
1 / 33
suivant
Slide 1:
Quiz
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Vul de juiste spelling in
Vin.. jij het vak Elektro moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
vint
Slide 1 - Quiz
Welke zin is juist gespeld?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant
Slide 2 - Quiz
Vul het juist gespelde woord in.
Het is regelmatig ..... dat de studenten stiekem aan het feesten waren.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 3 - Quiz
Vul het juist gespelde woord in.
Het ... regelmatig dat de studenten een slechte wifi hebben tijdens de online lessen.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 4 - Quiz
Vul het juist gespelde woord in.
Lang geleden (besteden) veel scholen een deel van hun budget aan de aanschaf van mondkapjes.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 5 - Quiz
Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij racete
B
hij datete
C
hij snookerde
D
hij snoozde
Slide 6 - Quiz
Engelse werkwoorden
Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij hockeyde
B
zij mixde
C
zij streste
D
hij tackelde
Slide 7 - Quiz
Engelse werkwoorden
Zet het werkwoord in de verleden tijd
Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
Zet het werkwoord in de verleden tijd
Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 9 - Quiz
Engelse werkwoorden
Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Hij (lunchen)
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
Zet het werkwoord in de verleden tijd:
Hij (timen)
A
hij timede
B
hij timde
C
hij timmde
D
hij timdde
Slide 11 - Quiz
Engelse werkwoorden
Zet het werkwoord in de verleden tijd
Hij (deleten)
A
hij deletete
B
hij delet
C
hij delette
D
hij deletette
Slide 12 - Quiz
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Gisteren ..... ik met een leuk persoon.
A
dated
B
date
C
datete
D
datede
Slide 13 - Quiz
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Vanmorgen heeft hij al zijn contacten ...
A
gedeletet
B
gedelete
C
gedeleted
Slide 14 - Quiz
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Ik (coachen) jarenlang de pupillen van de basketbalvereninging
A
coachde
B
coachte
C
coachete
D
coachede
Slide 15 - Quiz
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Op Tinder heb ik al heel wat ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped
Slide 16 - Quiz
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling.
Ik heb jaren (freelancen) als zzp'er
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd
Slide 17 - Quiz
Einde van de werkwoordspelling.
Nu begint de woordenschat
Slide 18 - Diapositive
Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)
Pam speelt fantastisch gitaar maar heeft nooit muziekles gehad. Zij is een echte (autodidact).
A
leraar
B
wijsneus
C
door zelfstudie wijs geworden
D
een hooggeschoolde student
Slide 19 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)
Deze student (bagatelliseert) altijd de problemen van de leraar.
A
belachelijk maken
B
lachen om
C
huilen om
D
doen alsof ze onbelangrijk zijn
Slide 20 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)
" Mijn hond heeft zijn ogen gesloten" is een (eufemisme) voor "mijn hond is overleden".
A
scheldwoord
B
verzachtende omschrijving van iets onaangenaams of kwetsends
C
synoniem
D
tegenstelling
Slide 21 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)
Is er een (concreet) bewijs dat hij deze overval gepleegd heeft?
A
tastbaar
B
nieuw
C
gefilmd
D
algemeen
Slide 22 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)
Er (circuleren) geruchten over wie de daders zijn van de mishandelde leraar.
A
ontstaan
B
in de lucht hangen
C
rondgaan
D
geschreven worden
Slide 23 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)
Houd jij van (abstracte) kunst?
A
zonder herkenbare vorm
B
grote kleurige vormen
C
lange vormen
D
vormeloze
Slide 24 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)
Meneer van Essen is een (autoriteit) als het gaat over Indonesië.
A
wetenschapper
B
studiebol
C
muggenzifter
D
deskundige
Slide 25 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)
Een verpleegkundige moet het woord (preventie)kennen.
A
voorzorgsmaatregel
B
verordening
C
proces verbaal
D
bekeuring
Slide 26 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)
Ik (citeer) de woorden van Trump.
"Je hoeft niet bang te zijn voor corona".
A
opschrijven
B
invullen
C
letterlijk herhalen
D
uitschreeuwen
Slide 27 - Quiz
Wat betekent:
ruïneren
A
zwartmaken
B
verwoesten
C
instorten
D
instrueren
Slide 28 - Quiz
Wat betekent
traceren
A
iets of iemand opsporen
B
inschatten
C
insluipen
D
trakteren
Slide 29 - Quiz
Wat betekent:
restrictie
A
incompetent
B
verwoesting
C
beperking
D
tegengas geven
Slide 30 - Quiz
Wat betekent:
incompetent
A
niet krachtig
B
onbekwaam
C
onnozel
D
onlogisch
Slide 31 - Quiz
Wat is een ander woord voor "vacature"?
A
factuur
B
functie
C
personeelsadvertentie
D
arbeidsplaats
Slide 32 - Quiz
Einde van de meerkeuzevragen
Einde van deze toets
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Coördinatoren les 4
Octobre 2020
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands HTV Cohort 2019-2020 2e jaars les 4
Mai 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
P1, les 3 - NED GRAM 2F+3F
Mars 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
P1, les 4 - NED GRAM 2F+3F
Mars 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
VWO 2 - Studyflow Proeftoets Niveautoets 2F
Juin 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling_trede31
Août 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4
P1, les 2 - NED GRAM 2F+3F
Mars 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
P4, les 2 - NED FORM 2F+3F
Mars 2022
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1