3.4
1 / 27
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Welke landen vallen binnen de EU?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
In Zwitserland betalen ze met...
Slide 7 - Question ouverte
In de USA betalen ze met...
Slide 8 - Question ouverte
In Japan betalen ze met
Slide 9 - Question ouverte
In Noorwegen betalen ze met de
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Wat geeft de wisselkoers aan?
A
hoeveel 1 EURO waard is in vreemde valuta
B
hoeveel 1 EURO waard is in de Eurozone
C
Als je vreemde valuta verkoopt krijg je de lage wisselkoers
D
Als je vreemde valuta koopt krijg je hoge wisselkoers
Slide 12 - Quiz
Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de vreemde valuta en vreemde valuta aan
Slide 13 - Quiz
De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
A
$384
B
$231
C
$234
D
$390
Slide 14 - Quiz
Als de wisselkoers daalt ...
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.
Slide 15 - Quiz
Als de wisselkoers van de € stijgt,
dan ...
dan ...
A
wordt de € duurder
B
dan wordt de € goedkoper
Slide 16 - Quiz
Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
