ARGO Herhaling thema 6 participium

Herhaling participium praesens en aoristus
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Grieks en LatijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Herhaling participium praesens en aoristus

Slide 1 - Diapositive

Instructie
Geef steeds binnen de tijd antwoord op de vraag. Indien je geacht wordt een hele zin als antwoord te geven, begin je met een hoofletter en eindig je met een punt. Let hier goed op!
Gebruik bij het vertalen van woordjes alleen kleine letters.

Slide 2 - Diapositive

Welke participiumvorm is
een acc. ev. m.?
A
λύοντος
B
λυόντων
C
λύοντες
D
λύοντα

Slide 3 - Quiz

Welke participiumvorm is
een nom. mv. v.?
A
οὖσαν
B
οὖσα
C
οὖσαι
D
οὔσαις

Slide 4 - Quiz

Welke participiumvorm is
een gen. mv. m.?
A
νικῶν
B
νικώντων
C
νικῶντι
D
νικῶντα

Slide 5 - Quiz

Welke participiumvorm is
een dat. mv. o.?
A
φυγόντι
B
φυγούσαις
C
φυγοῦσι(ν)
D
φυγόντα

Slide 6 - Quiz

Welke participiumvorm is
een nom. ev. v.?
A
φήνασα
B
φήνας
C
φῆναν
D
φήναντος

Slide 7 - Quiz

Welke participiumvorm is
een acc. mv. m.?
A
βάντος
B
βάντα
C
βάν
D
βάντας

Slide 8 - Quiz

Praesens
Aoristus
μαθων
λαμβανων
πιπτουσαν
τρεποντα
λιποντας
βαλον
μανθανουσιν
ἰδον
δραμουσαις

Slide 9 - Question de remorquage

Wat valt er bij een part. aoristus op aan het augment?
Precies: er is er geen!
Dat maakt het al een stuk makkelijker om het part. aor. 
te  onderscheiden van een ind. aor.

Slide 10 - Diapositive

Participium
Geen participium
ἐλυσας
λυσας
παθον
ἐτεκε
φυγοντα
πεμψαν
ἐνικησαν
ἀρξας

Slide 11 - Question de remorquage

Ὁ ἀνὴρ τὸν κύνα κωλύσας τὸν ποταμὸν διέβη.

Kies de juiste vertaling(en) van de participium woordgroep
A
die de hond had tegengehouden
B
nadat hij de hond had tegengehouden
C
terwijl hij de hond tegenhield
D
omdat hij de hond tegenhield

Slide 12 - Quiz

Ἡ δὲ Δημήτηρ τοὺς καρποὺς φύουσα ἔδακρυεν.

Kies de juiste vertaling(en) van de participium woordgroep
A
terwijl de vruchten groeien
B
omdat de vruchten groeien
C
nadat zij de vruchten liet groeien
D
terwijl ze de vruchten liet groeien

Slide 13 - Quiz

Een participium aoristus vertaal je:
A
voortijdig
B
natijdig
C
gelijktijdig

Slide 14 - Quiz

Een participium aoristus bijzin vertaal je vaak met het signaalwoord:
A
Opdat
B
Zodat
C
Nadat
D
Totdat

Slide 15 - Quiz

Een participium praesens vertaal je:
A
voortijdig
B
natijdig
C
gelijktijdig

Slide 16 - Quiz

Φεύγων ὁ πολέμιος πρὸς τὴν πύλην ἔδραμεν.

In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk

Slide 17 - Quiz

De leerling ging zingend naar school toe.

In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk

Slide 18 - Quiz

Ὁ φεύγων πολέμιος πρὸς τὴν πύλην ἔδραμεν. 

In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk

Slide 19 - Quiz

Vink alle juiste vertaalmogelijkheden
voor deze zin aan:
Ὁ ἀνὴρ δῶρα φέρων οἴκαδε βαίνει.

A
De man gaat naar huis, terwijl hij geschenken draagt.
B
De man gaat geschenken dragend naar huis.
C
Omdat hij geschenken draagt, gaat de man naar huis.
D
De geschenken dragende man, gaat naar huis.

Slide 20 - Quiz