warmtegeleiding en warmtestroming

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

warmtetransport

warmtegeleiding en warmtestroming

basis blz. 41 (boek B)

kader blz. 194 ( boek A)

wat gaan we doen?

• herhaling
• warmtetransport door geleiding
• warmtetransport door stroming

Welk apparaat maakt gebruik van de volgende energieomzetting?
Elektrische energie --> warmte

1. Verwarmingsketel
2. Waterkoker
3. Gloeilamp
4. zwakstroominstallatie

Welke energieomzetting vindt er plaats bij verbranding van hout?

1. Warmte in Licht
2. Kernenergie in warmte
3. Chemische energie in warmte
4. warmte in chemische energie

Welk woord is geen onderdeel van de branddriehoek?

1. Zuurstof
2. Temperatuur
3. Brandstof
4. koolstofdioxide

Bij welke vlam wordt koolstofmonoxide en roet gevormd?

1. blauwe vlam
2. blauw ruisende vlam
3. gele vlam
4. alle 3 genoemde vlammen

Een olie brand kun je NIET blussen met...?

1. Zand
2. Schuim
3. Blusdeken
4. Water

leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat warmte transport is
• Je kunt uitleggen hoe warmtetransport doormiddel van stroming werk
• Je kunt uitleggen hoe warmte transport doormiddel van geleiding werkt

WARMTETRANSPORT

Wat is geleiding?

Geleiding is wanneer een stof warmte makkelijk doorlaat.

Een voorbeeld hiervan is een radiator die nadat de binnenkant warm wordt, bijna direct ook van buiten warm wordt.

Geleiding

Geleiding zorgt er voor dat de warmte via een tussenstof verder gaat. Een geleider geeft dus warmte door. Een stof die warmte niet doorgeeft noem je een isolator. 

Wat is een geleider?

Een geleider is een stof waar warmte (en elektriciteit) makkelijk doorheen gevoerd wordt. Een voorbeeld hiervan zijn alle metalen.

Warmtegeleiding

Ooit in de winter een fietsstuur vastgehouden?

Bij geleiding gaat de warmte door een stof zonder dat de stof beweegt

Welke van deze stoffen is een geleider?

1. koper
2. papier
3. hout
4. lucht

Welke van deze stoffen is een slechte geleider?

1. aluminium
2. koper
3. ijzer
4. lucht

Stroming

Warmte stijgt altijd, kou daalt altijd?

• warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  

       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 

• de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  
• hierdoor ontstaat stroming
  
• hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Stroming

Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Hoe gaat het in huis?

Aardgas verbrand in de CV-ketel.

Via pomp door leidingen naar

 de radiatoren.