Kerst

1 / 50
suivant
Slide 1: Vidéo
LevensbeschouwingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 21 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Hoe gaat het verder?
A
Het kaarsje zorgt ervoor dat Babbel kaal wordt
B
Knabbel pakt de brandslang en dooft het kaarsje
C
Knabbel gebruikt Pluto's staart als lift en blaast het kaarsje uit
D
Pluto krijgt medelijden en blaast het kaarsje uit.

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Vidéo

Wat voor soort helpers heeft de kerstman?
A
Kerst engelen
B
Kerst herten
C
Kerst kikkers
D
Kerst elfjes

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoord in onderstaande zin:

We vieren dan ook kerst.
A
we
B
vieren
C
kerst
D
dan

Slide 5 - Quiz

0

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Komt dit nog goed?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Waarover droomt mevrouw Thomas?
A
Een nieuwe jurk
B
Een dans
C
Een kus van een knappe man
D
Een knuffel van een knappe man

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo


Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?

Wij zingen samen een liedje.
A
wij
B
zingen
C
samen
D
liedje

Slide 11 - Quiz

Welke voorzetsels staan in deze zin:

De piek ligt tussen de ballen achter de boom

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

In welke Nederlandse provincie zou dit kunnen gebeuren?
A
Flevoland
B
Utrecht
C
Groningen
D
Gelderland

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Wat is hier aan de hand?
A
Hij zit in een schudbal.
B
Hij droomt.
C
Hij woont in Groningen.
D
Er zijn veel sneeuwstormen.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan in deze zin?

Onze boom staat altijd op mijn bureau zodat ik geen huiswerk kan maken.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Welk voegwoord staat in deze zin?

Onze boom staat altijd op mijn bureau zodat ik geen huiswerk kan maken.

Slide 19 - Question ouverte

In Australië vieren ze Kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ze vieren in Australië helemaal geen kerst

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste
spelling?
A
cadootje
B
kadootje
C
cadauetje
D
cadeautje

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Welk soort dier zit in de boom.
A
Hond
B
Eend
C
Hamster
D
Eekhoorn

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Welke rode letter staat er op het blok?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

¿Cómo se dice ‘Fijne Kerst’ en español?
A
Vrolijk Kerstfeest
B
Feliz Navidad
C
Joyeux Noël
D
Merry Christmas

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

Wat doet het kleine jongetje zodat de Kerstman weet dat de kinderen wakker zijn?
A
Hij moet hard lachen om wat hij ziet
B
Hij laat een scheetje
C
Hij roept: 'cadeautjes!'
D
Hij moet niezen

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Welke film zou op dit oude filmpje gebaseerd kunnen zijn?
A
Home alone
B
Jungle book
C
Scrooge
D
Toy story

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

Hoe gaat het liedje verder?
A
en lekker uitslapen
B
een kopje thee gezet
C
en hoef ik niet naar school
D
en ga ik naar de film

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Vidéo

Wat vieren we met Kerst
A
lichtjesfeest
B
Geboorte van Jezus
C
Kerstboom en kadootjes
D
Opstanding van Jezus

Slide 35 - Quiz

Een witte kerst komt sporadisch voor in Nederland.

sporadisch =
A
nooit
B
vaak
C
zelden
D
jaarlijks

Slide 36 - Quiz

Wat wil Mariah Carey het allerliefst voor kerst?
timer
1:00
A
Me
B
You
C
Her
D
Him

Slide 37 - Quiz

Hoe vaak hebben we een witte Kerst gehad sinds 1901?
A
2 keer
B
8 keer
C
28 keer
D
42 keer

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Vidéo

Van wie is de boom?
A
A
B
B
C
C

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Vidéo

09-02
28-04
15-06
11-11
12-03
nieuw
jaar
Kerst

Slide 42 - Question de remorquage

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Kerstmis wordt door ons gevierd.
B
De boom is erg mooi versierd.
C
De rode kerstballen vind ik het mooist.
D
De bal is helaas kapot gevallen.

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Vidéo

Is de sneeuwman er nog?
A
Nee, hij is gesmolten.
B
Nee, hij is verhuisd.
C
Ja, en hij is blij haar te zien.
D
Ja, maar hij is heel boos!

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Vidéo

Slide 47 - Vidéo

Wat probeert de dief te stelen?
A
Een lamp
B
Een boom
C
Een beeldje
D
Een schilderij

Slide 48 - Quiz

Slide 49 - Vidéo

Slide 50 - Diapositive