> objectieve teksten de mening van de schrijver komt niet naar voren
----- informerende en uiteenzettende teksten > voorbeeld?
uitleg: subjectieve en objectieve teksten
Slide 7 - Diapositive
Maak: de volgende opdrachten in de Lessonup en lees de uitleg
Hoe: op je laptop
Tijd: max. 25minuten
Hulp: vraag het mij
Klaar?
> Taak Numo Lezen
zelf werken: opdrachten maken
Let op:
eerste 5 minuten stil werken, daarna zachtjes overleggen.
timer
15:00
Slide 8 - Diapositive
Lees (of beluister, met oordopjes!) de tekst.
Slide 9 - Diapositive
De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?
Slide 10 - Question ouverte
Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen
Slide 11 - Quiz
Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen
Slide 12 - Quiz
Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst
Slide 13 - Quiz
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 14 - Quiz
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 15 - Quiz
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 16 - Quiz
Hoofdzaken
Wat belangrijk is in een tekst.
Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.
Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
Slide 17 - Diapositive
Kernzinnen
In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.
Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen. Uitleg, toelichting of voorbeeld.
Een kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van de alinea. Soms is het ook een andere zin.
Slide 18 - Diapositive
Kernzinnen vinden
Bedenk wat is het (deel)onderwerp van de alinea / het tekstgedeelte.
Bedenk wat de schrijver eigenlijk wil vertellen over het (deel)onderwerp.
Lees de eerste, tweede en laatste zin van de alinea.
Bedenk welke zin het beste past bij je antwoorden op vraag 1 en 2.
Slide 19 - Diapositive
Deelonderwerp
Om een deelonderwerp te vinden in de tekst begin je met het onderwerp.
Zodra je weet wat het onderwerp is lees je de tussenkopjes en de alinea-indeling.
Lees van elka alinea de eerste zin, zodat je weet waar elke alinea over gaat. Als een alinea over een nieuwe kant van het onderwerp gaat, heb je een nieuw deelonderwerp gevonden.
Formuleer in een paar woorden het deelonderwerp.
Slide 20 - Diapositive
Deelonderwerp
Kijk en luister (met oordopjes!) het volgende filmpje met uitleg.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Wat is het onderwerp van de tekst hiernaast?
Slide 23 - Question ouverte
Welke deelonderwerpen kan je vinden in de tekst hiernaast?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is de kernzin van de eerste alinea? Citeer de zin.
Slide 25 - Question ouverte
Wat is de kernzin van de tweede alinea? Citeer de zin.
Slide 26 - Question ouverte
Wat is de kernzin van de derde alinea? Citeer de zin.
Slide 27 - Question ouverte
Citeer de kernzin van alinea 2.
Slide 28 - Question ouverte
Citeer de kernzin van alinea 3.
Slide 29 - Question ouverte
Citeer de kernzin van alinea 4.
Slide 30 - Question ouverte
Citeer de kernzin van alinea 5.
Slide 31 - Question ouverte
Citeer de kernzin van alinea 6.
Slide 32 - Question ouverte
Citeer de kernzin van alinea 7.
Slide 33 - Question ouverte
Schrijf 2 dingen op die je al goed kunt m.b.t. de aankomende leestoets.
Slide 34 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je nog moet weten voor de toets.
Slide 35 - Question ouverte
> vragen stellen toets
> extra oefenen en uitleg
volgende keer en afsluiten
Slide 36 - Diapositive
Wat ga je doen? verder met je taak in Numo - Begrijpend lezen blok 1-5.