H3 3C les 1 en 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 les 1 en 2

H3   En route!

Départ imminent!

Les langues officielles
du Maroc

1. l'arabe et le français
2. l'arabe et le berbère
3. l'arabe , le français et le berbère
4. l'arabe

Quelle est la capitale du Maroc?

Hoelang duurt een vlucht naar Tanger (Noord Marokko)

1. 6.15 uur
2. 5uur
3. 3.15uur
4. 8uur

Kijk naar de video

Wat maakt Marokko zo aantrekkelijk voor een toerist? 

Le Maroc

• Het klimaat  (warmer dan in Nederland)
• De verschillende mooie landschappen: de kust, de stranden, de steden, de bergen en  het woestijn
• De cultuur: "uit je comfort zone" gaan en toch heel dichtbij
• Het eten
• De mensen zijn heel gastvrij

www.google.com

Objectifs chapitre 3 

• Jezelf redden op reis
• Vervoer en accommodatie kunnen reserveren
• Vertellen wat je graag op reis wil gaan doen
• Daarna kunnen vertellen over je reis.

voyager

chapitre 3 - Les 1 en 2

Dit hoofdstuk ga je grotendeels zelfstandig maken.

Zorg dat je altijd je oortjes bij je hebt 

Zorg dat je laptop opgeladen is (en dat je je oplader bij je hebt)

Alles wat je moet doen staat hier op deze Lesson Up.

• Intro in je boek
• Bron A en Bron B  opdrachten op GL (planning)
• Opdracht les moyens de transport hieronder

Programme week 4:     blz. 94/95  

Intro: je schrijft de antwoorden in je boek

kijk naar de video en beantwoord de vragen

            - Hoeveel weken vakantie heeft een Franse scholier

             -Wat is une colonie de vacances? 

Maak ex 2 gebruik internet

Maak ex 3 : schrijf de Franse woorden onder de plaatjes 

            

Bron A

Vocabulaire A p. 124

Markeer de 5 werkoorden op -ER

Markeer de 3 werkwoorden op -RE

Maak de opdrachten van Bron A online (zie Planning)

Bron B

Vocabulaire B p. 124

Markeer 1 werkwoord op -ER

Maak de opdrachten van Bron B online (zie Planning)

les moyens de transport

1. Kijk naar de volgende dia en schrijf de vertalingen van de vervoermiddelen in je schrift

Ik reis met......

2. Wanner gebruik je het voorzetstel -en- en wanneer -à-

Kan je de regel raden?

les moyens de transport

Je voyage...........

• en voiture
• en bus
• en train (en T.G.V.) Train Grande Vitesse
• en avion
• en bateau (de croisière)
• à vélo ( à v.t.t.)
• à moto 

Au revoir! 

devoirs

Voor de eerste les van volgende week

- je hebt alle opdrachten gemaakt (intro, A en B)

- je hebt de vocabulaire geleerd ( A en B)