Wie ben ik? Wie zijn jullie?

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Inloggen bij lessonup.app

1. Pak je telefoon

2. Voer de code in

3. Registreer je bij lessonup.app, gebruik het e-mailadres van school

QUIZ

.

Kies de juiste spelling.

Het [beloven] weer een flinke uitdaging te worden.

1. belooft
2. beloofd

Werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

werkwoordspelling

1. Hij onthoud alles wat ik vertel.
2. Hij onthoudt alles wat ik vertel.

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Zij herhaald die werkwoordspelling voortdurend.

1. goed
2. fout

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.

1. wordt
2. wort
3. word

werkwoordspelling

1. Manou verstuurt een brief
2. Manou verstuurd een brief
3. Manou verstuurdt een brief

Welke spelling is juist?

... jij ook zo moe van spelling?

1. word
2. wordt
3. wort

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.

1. word
2. wordt
3. wort

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

1. word
2. wordt
3. wert

werkwoordspelling

1. hij bediend
2. hij bedient

Werkwoordspelling?

1. Makkie!
2. Gaat best prima
3. Toch wel weggezakt
4. Lastig!

Werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Wat is de juiste spelling?

1. account manager
2. accountmanager

Werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

overige spelling

Wat is de juiste spelling?

1. niveaus
2. niveau's

Wat is de juiste spelling?

1. geirriteerd
2. ge-irriteerd
3. geïrriteerd

werkwoordspelling

1. hij onthoud
2. hij onthoudt

Kies de juiste spelling.

Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].

1. gebeurt
2. gebeurd

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

5. Welke werkwoordspelling is juist?

'Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling'

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

werkwoordspelling

1. Hij heeft de boel belazerd.
2. Hij heeft de boel belazert.

Wat is de juiste spelling?

1. s' ochtends
2. 's ochtends
3. -s ochtends

Werkwoordspelling

1. Zij downloadt het document
2. Zij download het document

Werkwoordspelling

1. Zij heeft het huis geverft
2. Zij heeft het huis geverfd